maandag 28 december 2009

Statistiek

Gesprekken volgen op de trein. Niets is zo eenvoudig. Mensen lijken te denken dat er onzichtbare geluidswanden staan tussen de verschillende compartimenten. De grootste ontboezemingen kan je er horen. Ik heb er zelfs ooit het lief van een vriend ontmoet zonder dat zij het wist. Ze was intussen trouwens ex-lief, de relatie was van zo'n korte duur dat ik haar nooit te zien heb gekregen. Maar door de conversatie die ze met haar vriendin voerde, onthulde ze mij onwetend haar identiteit. Heerlijk vond ik dat en ik spitste mijn oren nog meer. Wie weet welke sappige details zou ik nog te horen krijgen? Zoals onlangs. Aan de andere kant van het gangpad zat een jong koppel. Ze waren samen op weg naar Brussel om te vieren dat ze twee maanden samen waren en zij vroeg zich gniffelend af hoe vaak ze 'het' al gedaan hadden. "Die dag drie keer na elkaar, toen heb ik je vier dagen niet gezien, toen 's ochtends en 's avonds, ... " Na enkele optelsommetjes kwam ze fier uit op 30 keer; elke twee dagen. Waarna ze haar hand op zijn kruis legde - wat bij hem gespeelde verontwaardiging uitlokte - en ze vroeg wat 'hij' met een hoofdknikje naar beneden daar van vond. Gevat antwoordde de jongen: "Van statistieken daar wordt 'hij' niet zo warm van."

donderdag 17 december 2009

Centimeter

Nu het avond is en de sneeuw blijven liggen is, ziet het geel buiten. Het licht weerkaatst en legt een gele gloed over de daken. Zelfs binnen achter het raam merk je dat het stil is buiten. Sneeuw dempt het geluid.
Sneeuw zorgt ook voor gespreksstof. Vanmiddag had ik kerstdiner op het werk en we konden niet anders dan naar buiten gapen en over de sneeuw praten. We vroegen ons af waar we volgend jaar over zouden praten als er geen sneeuw zou liggen. Dan zouden we praten over 'Weet je nog vorig jaar, toen het zo gesneeuwd had?'
Ik zei dat er intussen minstens 10cm sneeuw op de tafel buiten lag. Andere collega's beweerden dat het er 'maar' 8 waren. Tussen de soep en de petatten ging Stief een professionele sneeuwmeetlat halen en wij naar buiten. Ik moest immers mee als objectieve waarnemer. 7,5 plus de halve cm aan het uiteinde van de meetlat. Dat is dus 8 cm. Zij kunnen dat beter inschatten dan ik want zij zijn wintersporters. Ik heb nog nooit op de latten gestaan, ik ben sneeuwblind. Gelukkig hadden we niet voor geld gewed.
Een uur later waren we nog steeds over sneeuw bezig en was het ook nog steeds aan het sneeuwen, een nieuwe meting drong zich op. Op de tafel lag intussen de volle 9 cm sneeuw en op de bank 11cm. Maar dat was op het randje van de bank en Martina zei dat de randjes niet meetellen. Zij heeft jarenlange ervaring als sneeuwmeter bij het KMI. Na de meting was er ook nog een kort sneeuwballengevecht tussen Stief, Arik onze directeur en mezelf. De directeur was begonnen. Gelukkig beginnen er binnenkort twee vertrouwenspersonen bij ons.

Sneeuw dus. En veel. En wit. En stil. Heerlijk.

woensdag 16 december 2009

Moeien

Hij is een pakje aan het inpakken. Niet zomaar een kadootje, maar een surprise. Dat houdt een speciale inpakmethode in. Een doos met nep-pakjes en echte pakjes, met een gecamoufleerd pakje op de buitenkant, met CD's ter versiering. Hij is er al een hele tijd mee bezig. Zij wandelt af en toe voorbij en geeft dan een opmerking. Hij vraagt haar niets, maar zij heeft de behoefte om een bijdrage te doen. Hij is dat pakje immers al een hele tijd aan het inpakken.
"Misschien kan je dat boek aan deze kant plakken, die is breder."
"Daar zou ik pritt voor gebruiken, plakband is niet sterk genoeg."
"Je hebt dat inpakpapier toch niet nodig als je die CD's gebruikt?"
"Zou je geen schaar gebruiken om die plakband te knippen?"
Ze neemt het werk nog net niet uit zijn handen.
En dan voelt ze het plots aankomen. Zijn zwijgende rug, zijn ogenschijnlijk kalm handelen, de stilte in de lucht; het voorspelt weinig goeds.
En alvorens hij iets kan zeggen, zegt zij snel: "Dat is niet moeien hoor, dat is samen nadenken."

maandag 7 december 2009

Kleinood

Hij is er.
Hij is 8O pagina's dik.
80 pagina's met een selectie van mijn fijnste blogteksten van 2008 en 2009.
80 pagina's lees- en kijkplezier: mijn blogbundel!
Speciaal gemaakt voor jou, mijn bloglezer.

Hij wordt in primeur verkocht op preSent, pakjes met een plus. Dé beurs nu zondag 13 december in Borgerhout.
Info zie onder.


Jij als actieve bloglezer hebt echter 'reservatie-recht', de eerste druk ligt immers slechts in 70 exemplaren in de rekken. Wil je dit boek? Stuur mij dan een mail met als onderwerp 'ja ik wil'. (heidilambrechts@yahoo.com) Laat me weten hoeveel exemplaren je wil (immers ook het ideale geschenk voor andere leesgragen uit je omgeving) en waar je hem zal ontvangen (live op preSent of thuis geleverd
met verzendkosten).
Dit kleinood is van jou voor 12,5 euro.

Ik wens je evenveel plezier met mijn bundel als ik er aan had tijdens het maken. En... blijven lezen op mijn blog, want zonder jou, geen Boe, Da en ik.

dinsdag 1 december 2009

Zotte mus

"Maar dat had ik helemaal zo niet bedoeld!" riep de mus verontwaardigd uit en ze dribbelde parmantig een eindje verder onder de heg. Daar ging ze zitten, met haar kop tussen haar veren weggedoken. Mokken. Zo doen vrouwen dat. Ze wil helemaal niet dat het gesprek afgelopen is. Ze wil dat hij achter haar aan komt. Dat hij haar komt sussen, dat hij haar met zijn pluimen omarmt en aan het lachen brengt.
Jammer maar helaas. Tussen de regels lezen is niet de sterkste kant van haar man-mus. Zijn kwade kraaloogjes kijken toe hoe ze wegdribbelt en zo duidelijk een einde maakt aan hun gesprek. Vrouw-mussen zijn niet te begrijpen. Het ene moment liggen ze verleidelijk tegen je aan om dan plots weg te schieten alsof ze een vette pier ontdekt hebben. Met z'n bek prikt hij doelloos tussen de herfstbladeren. Die waaien met deze wind tegen elkaar aan onder de heg. Er zit allerlei lekkers verborgen onder die lagen van kriskras gestapelde bladeren. Hij houdt wel van dat rondscharrelen. Grote ontdekkingen doen om dan de buit trots aan het vrouwtje te laten zien.
Intussen zit zij te wachten op hem. Ze bespiedt hem van onder een veertje. Uit niets blijkt dat hij nog bezig is met haar, met hun gesprek, met überhaupt iets van belang. Hij is als een klein kind aan het spelen en ziet er tevreden uit. Dan vraagt ze zichzelf af waarom zij hier in haar eentje staat. Was ze kwaad dan? Ze kan het zich eigenlijk niet meer herinneren. Ze zou veel liever samen met hem kwetteren onder de heg en lekkere kevers van hem toegestopt krijgen. Die vangt hij als de beste. Wie of wat houdt haar tegen? Niets of niemand toch? Of zie jij wat?
Uitgelaten hupt ze naar haar man-mus en samen maken ze er een feestje van, diep weggestoken onder opfladderende bladeren.

zaterdag 21 november 2009

Koud korstje

Een carpoolend leven kan erg fijn zijn. Het zorgt er voor dat ik tijdig op het werk verschijn - altijd mooi meegenomen en bovendien bezorgt het me een ochtendlijke wandeling door het park. Op dit moment is dat een zeer herfstig park. Een lekker windje blaast de bladeren van hun takken, tenminste die bladeren die er nog niet vrijwillig bij zijn gaan liggen. Ik leg de wandeling af kijkend naar de grond. Zo veel kleuren en vormen en formaten, een wonderbaarlijk tapijt badend in zacht ochtendlicht.
En dan scant mijn oog de korstjes van een witte boterham. Het is de vierkante onderkant van een dubbelgevouwen boterham netjes in het midden uitgebeten.
Een kindje zit aan de ontbijttafel te treuzelen. De mama zegt dat het zijn boterham moet opeten, het moet naar de school vertrekken. Het kindje heeft er geen zin in, is geïnteresseerd in het zakje met de gogo's, in het randje van de stoel, in het boekje van Woeste Willem. De mama rondt intussen haar ochtendritueel af en spoort het kindje aan de boterham op te eten. Zuchtend zet ze uiteindelijk het kindje in de auto mét het partje boterham in de hand. Ze rijden naar de school die in het park ligt en moeten dus het laatste eindje te voet afleggen. Zonder dat de mama het gezien heeft, laat het kindje de korst uit zijn hand glijden, tussen de herfstbladeren. De mama kijkt blij als ze merkt dat de boterham op is. Iedereen blij.
Ik stap in de auto en laat me door het drukke ochtendverkeer voeren.

zondag 15 november 2009

Honderd en één

Dit is mijn honderdeneerste blogtekst. Hiep, hiep, hoera! Wat niet gezegd kan worden van alles en iedereen. Vooral niet van bijvoorbeeld de NMBS of van de madammen achter de balie in de bib, om zomaar wat mensen te noemen.
De bib, altijd een leuke uitstap. Spullen binnenleveren en weer wat buit bij elkaar sprokkelen om mee naar huis te slepen. Dat doe ik vaak op goed geluk. Ik wandel rond, speur de rekken af en laat me verleiden door een bekende auteursnaam, een leuke kaft of een goede titel. Zo verzamel ik en schuif dan met volle armen aan bij de uitleenbalie. Met mijn vrije hand rommel ik in mijn tas om te ontdekken dat ik mijn portefeuille niet bij me heb. Ai, da's lastig. Mijn hersenen scannen de verschillende mogelijkheden. Aha, ik heb nog wel het ticketje van mijn laatste uitleen-actie bij, daar staat mijn lidnummer ook op.
Kijk, daar hou ik wel van bij mij mezelf. Ik ga altijd uit van een man of een vrouw achter de balie die moeite wil doen, die op zoek zal gaan naar wat wel kan. Er zitten twee dames, de rij vordert gestaag en als ik aan de beurt ben is dat jammer genoeg bij de dame rechts. Ze straalt immobilisme en lichte vermoeidheid uit. Ik vertel haar wat er aan de hand is en zij antwoordt standaard: "Met uw identiteitskaart mogen we één keer uitlenen." Alsof die niet in mijn portefeuille zit. Ik haal het briefje van de voorbije uitlening boven en zij schudt neen. Er valt niet aan te tornen, reglement is reglement. Alsof ze een reuzegrote toegift doet, zegt ze dat ze de boeken opzij kan houden. Danku voor de moeite.
Heb ik die boeken broodnodig? Niet dus. Ik kan ook gewoon naar huis fietsen en daar warm binnenblijven. Zonder Sting, zonder 'My house in Umbrië', zonder Murakami. Maar dat zit dan toch weer niet echt in mijn natuur. Ik voel me uitgedaagd door de bib-dame. Die denkt toch niet dat ze mij dat kan lappen hé.
Trouwens, al de heldhaftige repliek komt later, op de fiets, onderweg. Waarbij ik me afvraag of iemand anders er wel in geslaagd zou zijn om die boeken mee te krijgen. Je maakt me niet wijs dat als het haar eigen dochter zou zijn, ze dat dan ook zo zou spelen. Het gaat immers niet over niet kunnen maar over niet willen.

"Neen mevrouw, zonder lenerspas kan ik u die boeken niet meegeven." "Oh maar dat is geen probleem," roep ik, "ik neem ze zo wel mee." en ik graai de boeken van de toog, ren naar buiten en roep achter me dat ze me maar probeert in te halen. Nu ja, erg heldhaftig is dat niet, want tegen de tijd dat ik mijn lastig fietsslot los heb, heeft ze me al lang bij mijn nekvel gegrepen. Ik had een sta-staking kunnen houden. "Ik ga niet weg zonder die boeken." En dan rustig postvatten tegenover de dame in kwestie en haar voortdurend aanstaren, vriendelijk weliswaar. Of telkens opnieuw achteraan de rij aanschuiven. Of haar vragen hoe ze heet en waar ze woont en dan zwijgend knikken.
Maar ik ben dus terug naar de bib gefietst mét mijn portefeuille. Heb me onderweg voorgenomen dat ik me zou laten horen, dat ik hier niet tevreden mee ben. En dan blijkt die dame er niet meer te zitten. Ik krijg een minstens zo stugge collega voor mijn neus die bovendien een totaal onzinnig klantengesprek met me voert.
Voor ze hoort wat ik te zeggen heb, repliceert ze al: "Mevrouw, probeert u zich eens in onze plaats te stellen." Of: "Mevrouw, als je fout parkeert, dan moet je ook een boete betalen." Of nog: "Wij krijgen ook naar onze voeten als wij aan iemand ontlenen zonder pasje." "Als iedereen zo gaat beginnen."
Ten eerste probeer ik mij altijd in de plaats van de ander te stellen (soms zelfs te veel, maar dat is mijn probleem). Ten tweede heb ik geen boodschap aan het parkeerreglement in de bib, ik heb niet eens een regel overtreden! Ten derde krijg ik het steevast op mijn heupen als mensen bij het minste hun paraplu opentrekken (oef, het is het reglement, ik hoef niet zelf na te denken) en ten vierde ben ik met veralgemeningen als 'iedereen' geen stap verder (het is niet omdat iedereen naar Clouseau gaat, dat ik ook ga).
Oké, ik geef het toe, ik draaf door, mijn verontwaardiging is lichtjes buiten proportie, ik kan het moeilijk loslaten. Het meest vervelende is dat die dames geen enkel teken van flexibiliteit vertonen. De structuur en het reglement zijn zo vast, dat ze de essentie uit het oog verliezen. Dat is immers niet een dom plastic kaartje met een streepjescode er op, dat is een mens die geniet tijdens het lezen van een boek.

maandag 9 november 2009

Handmade

Een kerk. Een beurs. Een verrukte bezoekster. De boekbindersbeurs in de Sint Pieterskerk in Leiden. Ik was er. Een waar mekka voor al wie van papier, boeken en ambacht houdt. De natte zaterdagmiddag leent zich perfect om in een lekker verwarmd geloofshuis door te brengen. Achter de tafels allemaal mensen die met liefde hun ambacht voorstellen. Mensen die warm lopen voor de Japanse band, de koptische band, loden letters zetten, papier maken met een ambachtelijke molen en veel meer.
Dat handwerk tijd én dus geld kost, is hier wel duidelijk. Een boek voor 680 euro. Het gaat niet om zomaar een boek, maar om een kunstwerk, pagina's kunstwerken achter elkaar, vertaalde gedichten met bijpassende litho's in een vilten kaft gebonden. Het is dus niet alleen de prijs die weegt. Een paar tafels verder ligt een reeks mini boekjes van 5cm, met de hand gebonden. Je kan het afgewerkte exemplaar kopen voor 22 euro of een drukvel voor 5 euro en het zelf eens proberen. Met die koude winterdagen hebben we hiervoor genoeg tijd binnenshuis in het verschiet!
Het is een mooie combinatie. De onsterfelijke kerk met haar zuilen, haar koor, haar afgesleten stenen waar sterfdatums in gegrift staan, haar tijdloze uitstraling. Het vergankelijke papier, fragiel, gevoelig voor water, licht en wind.

preSent

Voor wie ook van handmade houdt: welkom op preSent, pakjes met een +, 13.12.2009, Prins Leopoldstraat 41 in Borgerhout.
Kiala maakt juwelen, vooral in zilver.
Nathalie waagt zich aan kinderhebbedingen, van meubels over kleertjes tot beelden.
Froya houdt zich bezig met mooie, (vrouwelijke) objecten uit het Zuiden.
Heidi maakt pareltjes van juwelen, stuk voor stuk uniek.
Hilde houdt zich bezig met voorwerpen van Japans papier én lederen tassen.
Ellen waagt zich aan zotte kleine kleertjes of (baby-)handigheidjes.
Parking is er voldoende, betalen kan enkel cash.
Wees welkom tussen 10u en 18u om te snuisteren, om bij te kletsen, om te kijken, om te kopen, om te genieten.

zondag 1 november 2009

Gewoon

"Ik heb u liever als ge wat beter gezind zijt. Ge zijt zo gespannen, ontspan u toch een beetje."
Zij kijkt hem aan, haar ogen lijken te zeggen: 'ik kan nu even niet anders' maar toch tovert ze iets van een verontschuldigende glimlach op haar gezicht.
"Relax, iedereen is te laat, het is niet erg dat wij ook wat later zijn, alles komt goed."
De dame achter de toonbank vraagt wie de volgende is en dat blijken zij te zijn. Zij heeft gisteren een bestelling doorgegeven en die komen ze ophalen.
Er verschijnt een kartonnen doos op de toonbank. De dame zegt toeschietelijk dat ze de kaas aan de ene kant heeft gestoken en het vlees aan de andere kant.
Allebei staan ze op hun tippen, met hun neus over de toonbank om in de doos te kunnen kijken. De verbazing spreekt uit hun lijven. Zo'n hoeveelheid!
"Wat heb jij allemaal besteld? Dat kan toch niet voor ons zijn?"
De dame haalt er voorzichtig het briefje van de bestelling bij.
"Ja mevrouw, u geloof ik wel, ik geloof haar niet."
Waarop zij hem aanspoort: "Kom Filip, betaal nu maar gewoon, we zijn al te laat."
Hij lacht om dat woord 'gewoon' en kijkt de dame vragend aan. Die zegt vriendelijk: "Dat is dan zestig euro."
"Zestig euro?!" en hij kijkt zijn vrouw aan met een blik die zegt dat hij het nu zeker weet dat ze niet helemaal in orde is.
Achter elkaar dribbelen ze de winkel uit, op naar het feestmaal.
Wij blijvend lachend achter, toch wel heel erg benieuwd naar het aantal eters, maar toch ook zeker dat ze voor de rest van de week zelf verder kunnen. De 'in-de-gloria-momenten' liggen overal voor het grijpen. Leve de mensen die steevast te veel bestellen voor feestjes!

vrijdag 30 oktober 2009

Wegwee

"Wegwee is verkozen als ultieme Klarawoord," fluisterde iemand in mijn oor. "Dat is een woord voor jou, nadat je zoveel bent weggeweest, zul je daar misschien wel last van hebben. Is dat niets voor je blog?"
En kijk, ik heb inderdaad wel eens last van wegwee. Zo'n moment waarop mijn hele lijf roept: 'inpakken en wegwee-zen!' De horizon roept, het leven achter de einder roept, het straalt aantrekkelijkheid uit. Ik wil overal zijn maar niet hier. Want ginder ver is alles nieuw en vers en spannend. Daar is alles mogelijk wat hier niet kan. Daar woon ik in een huis met een veranda rondom, met groen in de tuin, met breed zicht op de zonsondergang, elke dag opnieuw. Bovendien ben ik daar de vrouw zoals ik mezelf ideaal geboetseerd heb.
En dan?
Eenmaal daar wonend komt er weer een nieuwe golf van wegwee en wil ik weer vertrekken. Naar een andere plek, iets nog verser, malser en sappiger. Of zou ik dan liever terug willen, terug naar mijn klokketoren, naar de klei waaruit mijn leven getrokken is? Zou er in mij evenveel wegwee als heimwee schuilen? Wellicht hebben die elkaar nodig als yin en yang, kwestie van evenwicht te bewaren.

Wegwee, het tegengestelde van heimwee.
Alvast ook een woord waar vrouwen in volle barensnood niets van willen weten.

zaterdag 24 oktober 2009



zichtbare vlaaien
geven aangekoekt bewijs
van onzichtbaar wild


Toet
jonge huiskat
die ons adopteerde
als haar nieuwe baasjes
spinnend


Oh Perugia
magische stad naar ons hart
vul onze tassen

vrijdag 23 oktober 2009



Assissi

opnieuw geroerd

ontroerd door hem
eeuwen na zijn dood
Fransiscus


wandelen

in Sibillini
bibberend kopje onder
in Lago di Fiastra
diga!

adembenemend
lame rosso

spitse rode torens

in Parke Monte Sibillini
erosie


Beckenried
schone plek
aan het meer
het zit er weer
op

maandag 31 augustus 2009

Afspraak

Dagelijks krijg ik in mijn mailbox ‘de dagelijkse gedachte’. Dat is een uitspraak, een spreuk, een bedenking van een bekende of onbekende medemens. Vandaag was het Pablo Neruda: ‘Elke toevallige ontmoeting is een afspraak.’ Dat vind ik mooi, het geeft weer dat de werkelijkheid als een web aan elkaar hangt, alles heeft met alles te maken.

Zo zat ik na mijn werk in het park te genieten van de laatste zon. Een vriend belde me op en we hadden het over onze plannen. September komt er immers aan, de tijd waarop Vlaanderen weer massaal gaat ‘cursussen’. Ikzelf voorop. Dit jaar wil ik weer ‘iets goeds voor mijn lijf gaan doen’. Dat lijstje is uiteraard eindeloos: tai chi, yoga, bio-energetica, stemwerk, ... Ik leg de telefoon neer en merk op dat er op het grasveld achter mij wat gebeurt. Een groep mensen die in een kring gaan staan en bewegingen maken. Dat kan vanalles zijn, maar het is alvast ‘iets met het lijf’. Ik raap mijn moed bij elkaar, sta op en vraag of ik mag meedoen. Dat mag en dan vraag ik waaraan ik dan eigenlijk mee doe. Het is tai chi, met een opwarming van Qi Chong. Ah zo. Volgende week is het proefles.

Ik heb dus zelfs een afspraak nà de toevallige ontmoeting.

zaterdag 22 augustus 2009

Epo wat?

In Amsterdam kocht ik een eponiemen woordenboek. Daarin geeft Ewoud Sanders uitleg over woorden die teruggaan op historische personen. Nicolas Chauvin - een soort dorpsgek - gaf zijn naam aan het chauvinisme omdat zijn dweepzucht met Napoleon zo groot was, zelfs na 17 maal gewond te raken in diens leger. Casanova, die met zijn voorkomendheid en toewijding alle vrouwen voor zich innam, werd in Venetië geboren in 1725, maar hij blijkt meer te zijn geweest dan de vleesgeworden wellust. Je raadt al wat graaf Adolf August Heinrich von Zeppelin uitvond en dat Adolph Sac de saxofoon uitvond is ook geen verrassing. Verder kan je nog verhalen lezen over de sanseveria, de praline (van Maison de la Prasline) en bintje (de aardappelsoort). Vrienden zeggen me wel eens: 'Dat is een echte Lambrechtsen-mop'. Ik vermoed dat het gaat over een flauwe mop die toch een beetje grappig is. Met kerstmis geven wij elkaar in de familie wel eens een echt 'Lambrechtsenpakske'. Dat is dan bijvoorbeeld een vaas verpakt in de kartonnen doos van een printer-scanner. Je opent het groot pak en denkt: 'Oh neen, wat moet ik met een printer-scanner?' Je kijkt even vertwijfeld rond en denkt dan: 'Toch maar openmaken, je weet nooit.' En hopla daar verschijnt de vaas die je altijd al wou.
Jaja, pas maar op en onthoud: 'Lambrechtsenpakske'. Binnen enkele jaren is dit begrip algemeen verspreid en binnen een eeuw staat het in het eponiemen woordenboek. Nu nog een historisch persoon worden...

vrijdag 21 augustus 2009

De grootste


Dat hebben we ook weeral gehad: de warmste dag ooit. Tenminste sinds men met de metingen is gestart. Dat is dus in het licht van het bestaan van de aarde slechts een fractie van een seconde. Maar kom, voor ons muggengeheugen gaat het over 'ooit'. Indrukwekkend. Of zoals ze op de radio zeiden: dan kunnen we later aan ons nageslacht vertellen dat wij er bij waren in die hete zomer van 2009.
Wat hebben wij met records?
De langste mens, de kleinste mens, de warmste dag, de hoogste sprong, de snelste mens, de mens die het langst aan één stuk door pannenkoeken kan bakken of in een boom wonen. een greep uit de records van 1991 (die intussen meerder malen zullen verplulverd zijn, maar het gaat tenslotte om het idee): Dennis kon 221 uur barkrukzitten in café De Malle Molen, Wnedy sprak 42 uur lang ononderbroken gebarentaal en meneer Willemsen maakte - met de hand - het kleinste paar schoenen, 36 mm! De dikste boom mat een omtrek van 24 meter (die heb ik volgens mij in het Sequoia-woud in California gezien), de grootste pompoen woog 74,3 kg en zelfs het meest lastige onkruid is het vernoemen waard.
Altijd maar verder en hoger en groter of kleiner en dichter en specifieker. Als kind kon ik urenlang bladeren in dat Guiness Book of Records. Ik vergaapte me aan de foto van de grootste mens naast een 'gewone' mens. Zonder photoshop.
Misschien is daar een kiem gelegd van 'nooit genoeg'. Wellicht koester ik zelf ook de wens om een record te breken. Alleen weet ik nog niet welk. Iemand een tip?

donderdag 20 augustus 2009

Hondsdagen


Mijn favoriete tijd van het jaar komt er aan. Of is eigenlijk net begonnen: de nazomer. De kanteling van augustus is steevast voelbaar in de lucht. Het jaar doet een koprol en belandt op haar voeten midden in de nazomer. De zon gaat vroeger onder. Daar waar ze begin juli tot aan het appartementsgebouw reikte dat ik in de verte vanop mijn terras zie, reikt ze nu nog net tot aan het dak van het tweede huis. Lagere temperaturen, wind die al wat najaar in zich draagt en avondlicht dat anders valt. Er komt een zachteid in de natuur. Daar waar de lente één en al felheid is, kantelen we nu naar een mildere tijd. Het is nog heet, maar niet meer onverdraaglijk. De nachten koelen af, de muggen en vliegen druipen stilaan aaf. De voorbije periode krijgt ook wel de naam 'hondsdagen' mee. De dagen tussen 20 juli en 20 augustus krijgen deze schone naam omdat we dan het meeste kans op hittegolven en zwoele temperaturen hebben. Vrolijk word ik daar niet van. Ze leggen mijn systeem lam, vloeibare hersenen maken me lui. Ik kom er pas tegen de avond weer bovenop. Maar dan moet ik mijn bed in om de volgende dag weer fris op het werk te kunnen zijn. Ik denk dat mijn baas niet vatbaar is voor: 'Ik kan niet komen werken want ik heb last van de hondsdagen'. Misschien een idee voor de vakbonden om voor hondsdagen-verlof te strijden? Standaard, voor iedereen, het land lam in één grote siësta tussen 20 juli en 20 augustus!

donderdag 6 augustus 2009

Verborgen centen

Geld in een sok onder de matras van het bed. Geld in een koekentrommel achterin de keukenkast. Geld in een vuurvaste doos achter een steen in de open haard.
Geld wordt op veel plaatsen verstopt. Of naar een bank gebracht.
Als kind en puber verstopte ik ook wel eens geld. Na mijn verjaardag of na nieuwjaar stak ik gekregen geld in een envelop en verstopte dat ergens in een lade van mijn bureau. Op dat moment had ik immers geen idee wat er mee te kopen, dus ik bewaarde het voor later. Vaak vergat ik dan helemaal dat het daar stak. Om enkele maanden later super blij te zijn als ik op het envelopje uitkwam. Deze techniek is me meerdere malen van pas gekomen, want het gekke was dat ik het terugvond op momenten dat ik geld nodig had. Tegenwoordig pas ik hem niet meer toe.
Maar wat dacht je van die man die ik onlangs sprak in de Nationale Bank van België? Nog in de tijd van de Belgische Frank gingen hij en zijn vrouw op vakantie. Enkele dagen tevoren haalde de vrouw 20 briefjes van 10.000 frank op de bank. (ik denk niet dat ze gingen kamperen in de Ardennen) Ze verstopte het goed, want zoveel geld in huis hebben, is vragen om problemen. De dag dat ze vertrekken vraagt de man om het geld en de vrouw vindt het niet meer. Zo goed verstopt dat het verdwenen is. Kan je je voorstellen... ? Ze zoeken het hele huis af, moeten uiteindelijke toch vertrekken en na de reis blijven ze zoeken. Nu ja, een mens geeft ooit op, zij ook, het geld bleef zoek en ze dachten er niet meer aan. Tot vorige week. Hij en zijn vrouw houden grote kuis in hun hele huis. En wat vinden ze tussen de uitschuifbladen van de keukentafel? Juist, een enveloppe met 200.000 lekkere Belgische franken. Goed voor een extra reisje.
Voor wie vaker meubels koopt op de tweedehandsmarkt: je weet nu waar kijken hé!

dinsdag 4 augustus 2009

Kleine momenten

Ik denk aan een winkel die kleine momenten van geluk verkoopt. Dagelijks. Omdat dat goed is voor de bloedsomloop, voor de huid, voor de ogen die ervan beginnen te glanzen. Het is goed voor de darmen, die er kalm van worden en meer energie kunnen steken in de vertering. Dat is dan weer goed voor de stoelgang. En als je ballast kwijt bent, is dat ook weer beter voor je gemoed. Het wordt er lichtvoetiger en zonniger van.
Een klantenkaart van deze winkel geeft je bij de tiende aankoop recht op een gratis elfde moment van geluk. Of op tien procent van het totaal-geluk. Je mag kiezen.
Soms lijkt de winkel uitverkocht. Dat is schijn. Het zijn de voorbijgangers zelf die de rolluiken laten zakken. Die een bordje ‘gesloten’ aan de deur hangen. Die de lichten doven. Die met hangende schouders en hongerige ogen in de etalage turen maar geen enkel gepast moment van geluk ontwaren. Treurig slepen ze zich voort, niet wetende dat. Wat?
Dat er voortdurend geluk in stock is, hoe klein ook.

dinsdag 28 juli 2009

Mijn garagist

Ik weet me graag omringd door goede handelaars, goede vaklui. Mijn krant haal ik het liefst in de krantenwinkel, ook al ben ik net in de supermarkt geweest waar die ook ligt te pronken. Mijn snijbloemen haal ik bij de dame op de markt die daar elke woensdag met haar gele camionette staat. Thee haal ik bij de natuurwinkel in de straat en ik heb een vaste apotheek. Wat dat betreft, bouw ik mee aan het dorpsgevoel in de stad, zie ik me doen wat de oude mensen uit mijn buurt doen. Ouderwets heet zoiets.
Zo heb ik ook een goede garagist. Eén die niet moeilijk doet, een auto is een auto. Mijn auto is een oude auto en daar kan je geen nieuwe van maken. Dus hij maakt wat nodig is om deftig te kunnen rijden. Daarbovenop heeft hij altijd een glimlach klaar, een leuk verhaal. Vorige keer vertelde hij over Libanon, want daar komt hij vandaan en zijn dochter gaat er zo graag op vakantie. Een mooi land waar je op hetzelfde moment kan zwemmen in zee en skieën in de bergen. Zo gevarieerd is het er. Zijn ogen fonkelen nog meer dan ze al deden. En plots zegt hij: ‘Ik sta in de P-magazine!’ Ik geloof mijn oren niet: ‘Echt? Dat wil ik zien!’ Hij snelt naar zijn auto en toont me het tijdschrift. Inderdaad, mijn knappe garagist staat in de P-Magazine. Hij zegt: ‘Die ga ik bewaren voor mijn dochter, ze is trots op mij.’
Ik denk dat ik morgen nog eens naar de garage moet, laten checken of er niks aan mijn auto is, voor alle zekerheid.

donderdag 23 juli 2009

Gezichtenfichebak

Ik fiets aan de foute kant over de Borsbeekbrug en er komt een fietser vanuit de tegenovergestelde – juiste – kant mijn richting uit. Ze ziet me en zwaait me vrolijk toe. Dat is eens wat anders dan knorrige mensen die me toebijten dat er aan de overkant ook een fietspad is. Nu krijg ik een enthousiaste, ontwapenende lach. Intussen is mijn geheugen druk bezig deze vrouw te plaatsen, maar de zoekfunctie levert geen resultaten op. Als ze dichterbij komt, krijgt haar gezicht een verbaasde uitdrukking en roept ze ‘sorry’ en zwaait ze ‘neen’ met haar hand. Blijkbaar was ik niet wie ze verwachtte, maar leek ik van ver alvast wel op iemand die ze kent. Iemand die ze goed kent of in elk geval iemand van wie ze erg blij was ze te ontmoeten. Ze had zo’n open en vrolijke blik in haar ogen dat ik het al jammer vind dat ik haar niet ken.
Sommige mensen herkennen geen gezichten. Niet van iemand die ze vorige maand op café leerden kennen. Ook niet van iemand aan wie ze gisteren werden voorgesteld. Andere mensen herkennen in elk gezicht wel iemand die ze kennen. ‘Zeg, is dat niet de vrouw van...?’ of ‘Dat is toch de man van...?’
Hoe zou dat werken in ons hoofd? Welke verbindingen moeten er allemaal gelegd worden in onze hersenen om een gezicht te herkennen? Zouden we een soort fichebak hebben die op hels tempo wordt afgespeurd? Naast de foto staat dan een jaartal, een plaats, een naam of andere informatie die aan het gezicht te linken valt. Misschien zijn sommige fichebakken onhandig geordend, roestig geworden of hopeloos onbereikbaar weggestopt.
Mijn fichebak werkt in elk geval nog goed, kleine haperingen daar gelaten. Ik herken de meeste gezichten van mensen met wie ik gesproken heb. Ik herken ook gezichten van de dames aan de kassa, van de man van de krantenwinkel, de dame achter het treinloket. Zodanig dat het vreemd is als ik ze uit hun omgeving tegenkom. Ik wil ze groeten want ik denk dat ik ze ken, tot ik weer besef van waar. Tijdig hou ik dan mijn hand in mijn zak, maar meestal is er toch wederzijdse herkenning te bespeuren in onze ogen. Zwaaien is voorbehouden voor mensen die ik effectief ken. Of het moesten onbekenden zijn die in een bootje passeren onder de brug waar ik toevallig heb postgevat. Die krijgen ook wel een vriendelijke hallo toegewuifd.

maandag 20 juli 2009

Treintijd

Op het vertrek-bord in het Centraal Station van Antwerpen zie ik rode cijfers staan achter mijn bestemming. Dat betekent vertraging, maar hoeveel precies? Ik wandel dichterbij en lees: 26 minuten. En ik ben 10 minuten te vroeg. Dat zijn dan nog de volle 36 minuten wachten! In eerste instantie voel ik me helemaal kwaad worden. Leve het openbaar vervoer! Hier sta ik dan, nog een dik half uur met mijn vingers te draaien. Hoe is dat nu mogelijk, met de auto was ik er al lang geweest.
Ik dwaal wat door het station en beland buiten, aan de ingang van de zoo. Ik kijk en kijk nog eens en dan zie ik plots hoe mooi die ingang van de zoo is. Felix Leo, Felix Tigris staat er in gouden letters. Mijn kwaadheid ebt weg en ik bedenk me hoe heerlijk het is om een dik half uur extra te hebben om het Station met frisse ogen te bekijken. Op het stationsplein de toerist uithangen vind ik echter te link, stel dat er weer wat verandert met de treinuren. Ik moet binnen zijn zodat ik af en toe de borden kan checken.
Op het gelijkvloers ontdek ik een press-shop met een super gevarieerd aanbod van tijdschriften die allemaal roepen om gekocht te worden. Ik bestudeer uitgebreid de rekken, geniet van al de mooie covers en verbaas me over de hoeveelheid vakliteratuur op gebied van photoshop, fotografie en kunst. Intussen kondigt de stationstem nog eens aan dat de trein naar Amsterdam een vertraging heeft van 25 minuten. Verderop lonkt de Delifrance waar ik een chocoladebroodje koop. Het ideale tussendoortje. Op weg naar buiten hoor ik een vrouw iets over deca-koffie zeggen, waarop ik me omdraai en een koffie verkeerd bestel, een deca. De barvrouw vraagt of ik even tijd heb, want een deca moet door een filter lopen. Ja hoor, alle tijd van de wereld, dat is het fijne als je trein vertraging heeft. Ze moet lachen. Dit lijkt wel vakantie. Op mijn gemak roer ik de suiker door de koffie, grijp nog een servietje mee om rond de hete tas te draaien en wandel gezwind richting perron. Dan zit ik daar alvast tijdig en kan ik nog rustig mijn koffie drinken.
Vanop de bovenste roltrap zie ik echter in de diepte een trein klaarstaan waarvan ik instant weet: 'dat is hem, dat is mijn trein.' Ook al is die 10 minuten vroeger dan de vertraging aankondigde en ook al heeft de stationstem dit niet gemeld.
Adrenaline schiet door mijn hele lijf. Die trein wil ik niet missen, ik moet en zal op die trein zitten. Daar ga ik, de roltrap af, die uiteraard geen meter sneller gaat, ook al zou ik dat willen. Aan m'n ene schouder hangt een zware logeertas, onder m'n andere arm klem ik mijn handtas ongemakkelijk tegen mijn lijf - dat korte bandje schuift altijd van mijn schouder - en dan heb ik ook nog een kop hete koffie in mijn hand. Terwijl ik de trap afjakker, sproeit de koffie over de treden en focust mijn hele lijf zich op het perron en de trein. Ik wil signalen opvangen over mijn kans om de trein nog te halen. Dat ziet er niet goed uit. Ik hoor een onheilspellend fluitje dat 'vertrek' betekent. Ik zie dat het perron bijna leeg is en dat de deuren van de trein openstaan, maar er is geen passage meer. Het is vanalles tegelijk: ik wil en moet en zal die trein hebben. Ik wil en moet en zal mijn evenwicht bewaren. Ik wil en zal mijn koffie redden. De roltrap haalt intussen gekke manoeuvers uit, er zit ineens een gewoon recht stuk tussen, en de roltrap die me nog een verdieping lager moet brengen, heeft zich verstopt. Op de een of andere manier ben ik toch op het juiste perron beland en nader ik op enkele meters mijn doel. Ik geloof mijn ogen niet. Ik hoor weer dat vertrek-fluitje, het hele perron is leeg en de deuren staan uitnodigend open. Uit ervaring weet ik dat dat op 1 seconde helemaal kan veranderen: deuren die voor je neus dichtschuiven waardoor je niet 1 seconde later maar 1 uur later op je bestemming zal zijn. Wonderbaarlijk maar waar: ik stap ogenschijnlijk kalm de trein op, doe een coupedeur open en zet me op een vrije zetel. Ik heb het gehaald! Ik tril wel bijna van mijn zetel, maar ik ben er. De adrenaline jaagt nog steeds door mijn lijf, waardoor ook mijn hand te erg trilt om van mijn koffie te kunnen drinken, maar ik heb een uur om te bekomen.
De wurggreep van de tijd: eerst had ik alle tijd van de wereld en dan gleed die als zand door mijn vingers. Time was playing a tric with me.

zondag 5 juli 2009

Verleden

Fietsen op een zwoele zondag. Ik ga weer huiswaarts en probeer een nieuwe route uit. Die brengt me onverwacht langs het kerkhof waar mijn grootouders begraven liggen. Automatisch parkeert mijn fiets zich aan de ingang.
Daar sta ik, aan hun grafzerk. Ik heb hallo gezegd en nu wil ik iets doen, ik wil er niet zomaar staan. Maar om iets te doen, denk ik dat ik materiaal nodig heb. Een borstel, een emmertje, een vod, ik heb niets bij me. Zo gaat dat met onverwachte bezoeken, daar ben je niet op voorbereid. Tot ik besef dat ik dat materiaal helemaal niet nodig heb. Ik begin gewoon. Mijn handen zijn mijn instrumenten, mijn vingers en handpalmen werken perfect. Daarmee kan ik wrijven, afstoffen, vegen en veel meer. Bovendien liggen rondom de zerk blaadjes die perfect mee kunnen vegen. Ik kan zelfs kiezen tussen natte en droge blaadjes, naargelang het werkje dat ik wil doen. Dikke, witte, gedroogde vogelpoep gaat er af, het tegeltje met de foto wordt ontmost, de aardenwerken bloempot wordt schoongespoeld onder een kraan.
Terwijl ik zo bezig ben, voel ik de draden van vorige generaties tot in mijn lijf lopen. Ik voel vele levens, toevallige ontmoetingen, verleden verhalen. Allemaal mensen die geleefd hebben, die risico’s genomen hebben, die hebben liefgehad. Allemaal gebeurtenissen die mee geleid hebben tot mijn bestaan. Ik kijk naar de tegel met de foto van mijn grootouders. Het is een bekende foto, hij staat in mijn geheugen gegrift. Dat paar, die mensen, die glimlach, die blik, die kledij, ik herken het allemaal. Het zegt me dat alles goed is, dat elke keuze geschiedenis schrijft op een manier die je nooit van tevoren kan weten.

maandag 15 juni 2009

Kanonnenvlees

Tijdens het verkiezingsweekend was het groene park rondom het Sterckshof in Deurne omgetoverd in ‘De Quaeye Werelt’. Deze Middeleeuws markt bracht je in een oogwenk terug naar de tijd van leerbewerkers, edelsmeden, ridders en jonkvrouwen. Ook het koopwaar van die tijd lag uitgestald: prachtige stoffen, gedroogde vruchten, wapenuitrustingen en edelstenen. In een kraampje zag ik een soort broche liggen. In eerste instantie zag ik de afbeelding van een kanon met één of andere vogel er op. Na beter kijken, zag ik dat de loop van het kanon de vorm van een penis had. Ook andere broches verweven het beeld van een kanon en van een penis. Vreemd volk, die Middeleeuwers. Nu ja, mijn beeld van een normeloze periode met ruige mannen, bierkroes in de hand, voortdurend op zoek naar een scharrel, past wel bij deze expliciete beelden.
Dezelfde afbeeldingen lagen echter in meerdere kraampjes dus ik begon te vermoeden dat het hier om meer ging dan om de fantasie van één man. Misschien was het een of ander nationaal symbool of een bekende Middeleeuwse grap. Dus ik sprak een man achter een kraampje aan en vroeg hem welke betekenis die afbeelding had. Het bleek om een heuse Middeleeuwse campagne te gaan. Het beeld werd gemaakt in een periode met veel oorlogen. Het leger had manschappen nodig om deze oorlogen te voeren en wel veel, heel veel. Het zogenaamde kanonnenvlees. Deze afbeelding was een manier om de bevolking aan te zetten tot 'produceren'. Kwestie van de tekorten weg te werken.
Visuele reclame, het is van alle tijden.

Wie weet worden er negen maanden na de Middeleeuwse markt plots meer kinderen geboren in Deurne.

zondag 14 juni 2009

Vergeten

Een kruimel onder de kast.
Herinneringen achter de spiegel.
Stil lachen tussen tegels van straten.
Zuchten in kieren van deuren.
Telkens weer
hoorde hij
voelde hij
maar wist niet
wat.
Een vergeelde postkaart in een verloren boek.
Haar strelingen opgeslagen in de randen van het bed.
Zachte kreunen achtergelaten op de vensterbank.
Verlangen als lichte gordijnen golvend in de wind.
Telkens weer
zuchtte hij
kreunde hij
maar wist niet meer
wist niets meer.

vrijdag 12 juni 2009

Drijvende fonteinen

In een wapperend rokje op een te grote mannenfiets. Zo start mijn verkenning van Rotterdam. Gids van de dag is Jan, die de 18 jaren die hij reeds in deze stad vertoeft, ten volle kan inzetten. Hij voert me moeiteloos van de ene naar de andere brug, benoemt de hoge gebouwen, weeft historische feiten tussen zijn verhaal en oriënteert me in deze stad die meteen mijn hart verovert. Zo wijds, zo kosmopoliet, zo vol van waterkanten. In Antwerpen is het erg eenvoudig om je op het water te oriënteren: daar ligt de Schelde, punt uit. In Rotterdam word ik omgeven door water en geef ik het al snel op om daar wijs uit te geraken.
Aan een andere kade dan die waar wij staan, ligt een groot cruiseschip aangemeerd met de toepasselijke naam: Rotterdam. Jan zegt me dat het vertrekkensklaar ligt of net toekomt, want het wordt geflankeerd door twee kleine boten. Die boten zijn uitgerust als drijvende fonteinen.
Ze kunnen drie krachtige waterstralen in de lucht spuiten ter verwelkoming of ter afscheid. Op dit moment zien we echter maar drie slappe flut-straaltjes die van weinig welkom getuigen. Tot vertrek zetten ze al helemaal niet aan. Hoewel...

We fietsen verder en na enkele minuten laat het dikbuikig cruiseschip van zich horen. Een zware hoorn vult de lucht boven het water en blijft tussen de
moderne gebouwen hangen. De klank is vol en indrukwekkend. Net op het moment dat het geluid dreigt weg te ebben, volgt de volgende hoorn. De klank vult de kaaien met een spanning van vertrek en verre reizen.
Intussen zijn wij bij de kade beland waar de Rotterdammer haar trossen gelost heeft om voor volle zee te kiezen. Het schip laat ons achter aan de waterkant, tussen de andere uitwuivende mensen. En dan laten de drijvende fonteinen hun werkelijke kunsten zien. Terwijl de grote boot zich traag en statig keert op de Maas dribbelen de twee kleine boten rond haar flanken. Af en toe zetten ze zichzelf flink onder water alsof ze naar adem moeten happen. Maar meestal spuiten ze torenhoge waterstralen die de zonnestralen weerkaatsen. Dit is een gepast afscheid.
Het heeft mij ook blij gemaakt. Wat een kado, wat een timing zomaar tenmidden van een verkennende trip doorheen Rotterdam.

woensdag 10 juni 2009

Heerlijke heemtuin

Een heemtuin. Tot voor kort zei dit woord me weinig. Het innerlijk beeld dat zich op mijn netvlies nestelde: een keurig rechthoekig stukje tuin, omzoomd door kleine haagjes met tussenin bloemen- en kruidenperken. Met dat beeld in gedachten trok ik exact een week geleden naar een echt exemplaar. Ik was benieuwd. Mijn Amsterdamse gastvrouw José verricht er wekelijks twee uurtjes vrijwilligerswerk. Op haar uitnodiging mocht ik mee om met m'n handen in de aarde te wroeten. Na al de stadse indrukken leek me dat een weldadig vooruitzicht. Zoals dat gaat in Nederland sprongen wij die ochtend op de fiets, voor mij was dat een OV-fiets die José voor me gehuurd had op het station. Deze Openbaar Vervoer - fiets had echter een 'achteruit-trap-rem' en dat was behoorlijk lastig fietsen! Het leek alsof ik net leerde fietsen en af en toe zwalpte ik vervaarlijk een kruispunt over of kon ik ternauwernood stoppen voor een drukke baan. Gelukkig kwamen we heelhuids aan bij de heemtuin met de geweldige naam 'De Drijfsijs'.
(probeer dat maar eens snel en correct te typen)

José nam me mee voor een verkennende wandeling en meteen bleek hoe verkeerd mijn beeld was. De heemtuin bleek eerder een heembos te zijn. Een plek beheerd door William, in opdracht van de stad Amsterdam en dat al 35 jaar lang. Toen kreeg hij een stuk grond toevertrouwd om er een heemtuin aan te planten. Onervaren en met veel zelftwijfel ging hij aan de slag: bomen planten, paadjes aanleggen, ... Deze jaren van lief en leed resulteren in de plek die het vandaag is: een plek die ademt, open staat voor bezoekers, voor leergierigen, voor werkwilligen, voor genieters, voor praters. Want dat deden we, we praatten anderhalf uur aan één stuk door. Over de verschillen tussen België en Nederland. Over de kunst om te leven volgens dat waar je zelf in gelooft. De kunst om het plannen en organiseren los te laten en in te spelen op dat wat is en dat wat voortdurend veranderd. Het leek me dat hij in die 35 jaar ontzettend veel van de natuur geleerd had en dat hij er in geslaagd was dat in zijn leven te integreren. Enthousiast riep hij uit dat veel mooie momenten totaal onverwacht en ongepland op je pad komen. Zoals internationaal bezoek uit Antwerpen op een doordeweekse dag.

Na het gesprek liepen we de heemtuin in, om toch nog even de handen uit de mouwen te steken. Ik liep achter hem aan en beeldde me in dat de bomen en struiken vol plezier hun takken naar hem toe bogen, uit dankbaarheid, want zij stonden hier dankzij hem. Maar zoiets doet de natuur natuurlijk niet, die gaat haar gang. Bovendien was hij hier eveneens dankzij hen. Toch was het een bijzonder zicht om William fluitend over het pad te zien gaan en te weten dat hij dat al zo lang doet, doorheen dit gebied dat geen geheimen meer heeft voor hem. En tegelijk alle geheimen van de wereld in zich heeft. Hij wees ons op een kale mispelboom en vertelde dat die al die jaren prachtige bladeren had en dat het dit jaar plots gedaan was. Hij zei dit zonder weemoed in zijn stem, eerder met verwondering en aanvaarding: zo gaat dat, iets ouds ruimt baan voor iets nieuws.
Hierna gingen we aan het harken, er liepen bezoekers voorbij, hij sloeg een praatje, ik kreeg meer last van mijn allergie. Heerlijk al dat buitenwerk tussen de pollen!
Maar stiekem ben ik jaloers dat José op dit moment weer kan genieten van wat buitenwerk in de Drijfsijs.

zaterdag 6 juni 2009

Good food

De Dalai Lama was in Amsterdam. Ik was ook in Amsterdam. Hij hield een lezing, ik niet. Dat ontdekte ik op de dag zelf. Wat een kans, ik zou naar hem kunnen gaan luisteren! Op de site merk ik al snel dat een kaartje bestellen en dan vooral ook betalen geen optie zal zijn. Ze bieden allemaal betalingsmogelijkheden aan die ik op dat moment niet ter beschikking heb. Maar kijk, de site heeft wél een 'ticket-prikbord' waarop Janneke meldt dat haar reispartner ziek geworden is en dat ze een kaartje over heeft. Ideaal voor mij om op gemakkelijke, cash-betalende wijze toch aan een ticket te geraken. Helaas lezen andere mensen ook sites dus wanneer ik Janneke aan de lijn heb, weet ze me te zeggen dat het ticket al weg is. Geen Dalai Lama dus, geen geestelijk inspirerende boodschap, geen intense groepservaring vandaag. Wel met de fiets de Amsterdamse stad in, door de Jordaan, langs de grachten.
Op mijn tocht beland ik aan het Spui, hét winkel-wandelgebied bij uitstek. Trams rijden af en aan, fietsers razen voorbij, winkelzakken deinen mee. Maar daarvoor ben ik niet gekomen, wel voor het Begijnhof dat hier ergens achter de muren te vinden is en de moeite zou zijn. Intussen ben ik in een licht dwaze bui van de honger en dwaal ik dwaas de grote poort door, het kleine hof in en meteen de kleine kapel binnen. Daar is een eucharistieviering bezig. Dat verrast me zo dat ik me spontaan op een kerkbank neerplof. Niet één keer bedenk ik me of vraag ik me af wat ik hier doe. Ik ben hier en de herkenning van de teksten, het mee prevelen van 'Hosannah in den hoge' doet me meer dan ik voor mogelijk hield. Twee priesters gaan de mis voor, twee jonge mannen zijn het. De ene komt soms moeilijk uit zijn woorden en spreekt in zijn preek over naastenliefde. De andere ziet er uit als een Boeddhistische monnik in katholieke gewaden. Ongelooflijk, ik krijg hier mijn mini-versie van het Dalai Lama bezoek. De portie geestelijk voedsel proeft goed.

Maar de inwendige mens wil ook wat (een hostie is heus niet voldoende) dus de honger stuwt me verder, naar De Waaghals, een lekker vegetarisch restaurant in de Pijp. In afwachting van mijn date schrijf ik wat en luister ik stiekem gesprekken af. En waarachtig, de dame aan de tafel naast mij begint over het bezoek van de Dalai Lama. Ze hoorde iemand die er bij was en die was er vol van. Ik kan niet anders dan hen aan te spreken en naar meer details te vragen. Blijkbaar is de hoogheid D.L. een zeer aimabel en gezellig spreker met de nodige dosis humor. Hij zet zich op zijn gemak op het podium, krabt eens op z'n hoofd en leest een boeddhistische spreuk voor alsof hij ze nog nooit hoorde. 'That is so true', laat hij er schijnbaar verbaasd en glimlachend op volgen. Het vraagt concentratie om hem te beluisteren, maar de algemene, ingespannen en blije sfeer van het publiek maakt er sowieso een bijzonder moment van.

De Dalai Lama was in Amsterdam. Het voelt alsof ik er bij was.

Hondse dag

Met de fiets aan de hand ploeg ik door een grasveld. De zon schijnt, thee een appeltaart wachten als beloning. Plots voel ik iets zachts onder mijn linkervoet die tijdens het stappen naar achteren wegschuift. Dit kan wel eens het begin van iets onaangenaams zijn. Iets onaangenaams zoals een koude druppel recht in je nek, een haar tussen je boterham of… hondenpoep! Jawel,het laatste, waarvoor ik in hometown Antwerpen steeds zo beducht ben, maar hier in een Rotterdams park mijn focus niet had scherp staan. Die ene stap was zo stevig en vakkundig dat mijn hele sandaal nu onder stinkende gele hondenpoep zit. Die brij is zelfs door de gaatjes van mijn sandaal gedrongen zodat er ook gele vlekken op mijn voet zitten. Absoluut afschuwelijk vreselijk dégoutant. Andere woorden zijn hier niet voor. Vanaf dat moment staat mijn dag in het teken van de hond, en neen, dat is geen sterrenkundige uitspraak.

Rotterdammers houden blijkbaar van honden en dat is nog zacht uitgedrukt. Op het strand aan een meer lopen bijna evenveel honden als baasjes. Blijkbaar is een hond per gezin ook wat weinig, liefst een klein hondje voor mevrouw en een stoer exemplaar voor meneer. Al deze honden snuffelen graag aan elkaars kont, houden van een goed robbertje vechten en lopen liefst over andere mensen hun handdoeken heen. Of beter nog: als ze uit het meer komen,schudden ze zich eerst uit temidden van een ander gezin vooraleer ze weer naar hun baasje gaan. Toeval of goed getraind?
Zoals dat gaat met dingen waar je begint op te letten: die zijn plots overal. Ik zie honden op de fiets, op een bakje achterop de scooter, tussen de benen van een man in een karretje, op het dek van een boot, in de tuin, lopend naast een fiets. Tijdens een lunchstop ga ik naar de WC en moet even wachten in de rij. Voor mij staat een vrouw met een grote zonnebril, naaldhakken, veel goud om de nek en een decolleté waar je duizelig van wordt. Ze heeft in haar hand een hondenlijn waaraan een chihuahua bungelt. Het kleine beestje lijkt zenuwachtig, maar volgens mij is dat hun natuurlijke staat. Zodra de deur opengaat dribbelt de vrouw de WC in met het mormel in haar kielzog. Dat beest gaat mee de WC in alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Wat is er mis met lekker ouderwets de leiband van de hond aan de tafelpoot binden? Of heeft de hond misschien een eigen stoel en ook een plaatsje in bed naast mevrouw, hoewel ik denk dat hij perfect in haar décolleté past.
Maar wellicht oordeel ik te snel en was het gewoon Chichi die erg dringend moest.

woensdag 27 mei 2009

Blauw scherm

Na de rode man kwam jammer genoeg het blauwe scherm. Nadat ik snel snel mijn printer van het nieuw patroon had voorzien, ontdekte ik dat mijn laptop er geen zin meer in had. Dat liet hij mij weten door eerst 20 minuten het startscherm te laten zien, gevolgd door een blauw scherm. Op dat blauwe scherm deed hij een zwakke poging om mij uit te leggen hoe ik hem zou kunnen helpen. De uiterst onaangenaam geschreven tekst maakte me echter niets wijzer. Ik deed nog even alsof ik van aanpakken wist en probeerde hem in veilige modus te starten, maar enig resultaat bleef uit. Stilletjes sloop er een gedachte in mijn hoofd: 'mijn computer is gecrasht', gevolgd door een 'oh neen, nu ben ik helemaal afgesloten van de buitenwereld'. Het kwam me onwerkelijk voor. Maar ik gaf de moed nog niet op. Mijn laptop kreeg een mensengemoed en zou misschien 's avonds wel weer zin hebben om op te starten. Mijn rationele brein stelde nog zwakjes de vraag: 'jamaar, wat zou er dan veranderd zijn tussen nu en vanavond?' maar selectief doof zijn helpt in zulke gevallen. Een klein restje hoop vergezelde me door de dag.

Groot was mijn verbazing toen ik 's avonds mijn laptop weer aanzette. Hij startte weer op! Tot ik zag dat het bij het startscherm bleef. Zelfs geen blauw scherm meer. This is the end, ontkennen had totaal geen zin meer. E
n nog later kwam het besef dat ik waarschijnlijk ook alle gegevens van mijn laptop kwijt zou zijn. Gelukkig had ik nog niet zo erg lang geleden een deel documenten op een USB-stick gezet. Maar niet mijn foto's, mijn muziek enz. De vergelijking van fotoboeken die in de brand blijven gleed door mijn hoofd.

Zes volle dagen heb ik zonder eigen computer doorgebracht. Ze hebben me doen beseffen hoezeer ik ingebed ben in een digitale wereld. Treinuren? Die zoek je toch even op. Nu niet dus, op naar het loket in een station. Hoe laat dat optreden begint? Dat google je toch even. Niet dus. Iemand in Nederland bellen op het vaste toestel? Dat doe je toch even via Skype. Niet dus.

Maar kijk, enkele fijne IT-knobbels uit mijn omgeving hebben ervoor gezorgd dat ik dit tekstje nu op een heerlijke MacBook aan het typen ben én dat mijn vorige laptop in de ziekenboeg ligt, mét hoop op recovery van enkele files.

Als een kind zo blij ben ik met de kleine verrassingen van mijn MacBook. Een ingebouwde webcam, een scherm dat automatisch lichter of donkerder kleurt naargelang het omgevingslicht, een trackpad waar je met één, twee of drie vingers andere commando's kan geven, eindeloze combinatietoetsen én een heerlijk koel aluminium frame.
Vanaf nu is het Me, Myself and Mac!

Rode man

Vorige week was ik eindelijk tot in de winkel geraakt om een nieuw inktpatroon voor mijn printer te kopen. Dit 'eindelijk' heeft hoegenaamd niets met tijd te maken (dat zou hilarisch zijn) maar wel met 'graagte'. Ik doe zulke aankopen immers niet graag, maar het werd echt noodzakelijk. De trouwe blog-lezer kent inmiddels mijn geweldige liefdesverhouding met winkels zoals daar zijn Saturn, MediaMarkt en andere. Die lezer ziet mij al vol blijdschap de winkel binnenhuppelen, door de rekken dartelen en blindelings mijn weg naar het juiste rek vinden. De inktpatronen roepen me toe 'koop mij, koop mij'!
Deze keer ben ik voorbereid. Op een briefje heb ik mijn type printer en de nummers van zowel het zwart-wit als van het kleuren inktpatroon.
Nu herinner ik mij dat andere merken ook patronen aanbieden die passen in een HP-printer. Assertief spreek ik een man aan die duidelijk in deze rayon aan het werk is: vakkundig laadt hij dozen vol patronen aan onhandige haakjes in het rek. Hij geeft me een ontwijkend antwoord. Ik vraag assertief door en krijg te horen dat hij
'enkel maar' de rekkenvuller is. Zelfs nog specifieker de rekkenvuller van deze muur. De andere muur, daar kent hij niets van. Daar hangen inktpatronen van andere merken. Hoe ver doorgedreven kan de specialisatie van je job zijn? Ik hoop dat iemand het overzicht nog behoudt. Dat blijken de mensen in het rood te zijn. Hen kan je aanspreken met al je vragen. En inderdaad, de man in het rood blijft helemaal rustig bij mijn vraag. Meer nog, de rode man raadt mij die andere patronen af, professioneel beargumenteerd uiteraard. Waarbij ik hem zie denken: 'Ik zal mijn spierballen eens doen rollen en deze dame een pakje vakjargon bezorgen'.
Vijf minuten later wandel ik buiten met het dure HP-patroon. Ik ben een schaap, ik geef het toe.

zaterdag 16 mei 2009

Mensenmoed

Wat is moedig zijn?
Een hele tijd geleden las ik in de krant over een bijzondere vliegtuiglanding. Een Amerikaanse piloot zette zijn Boeing niet neer op de landingsbaan maar op de Hudson rivier. Het was een noodlanding eerste klas die hij perfect uitvoerde. Op de bewondering die hem te beurt viel, reageerde hij droog: ‘Ik voerde enkel mijn job uit.’
Was dit een moedig man, een held, een dappere daad? Bij ‘moedig zijn’ is de link met zulke super-acties snel gelegd. Onze helden zijn moedig en dapper. Maar hoeveel helden resten er ons nog? En zoeken we het niet te ver?
Iemand vertelde me dat moed de ene kant van de medaille is waarvan de andere kant liefde is. Moed is de mannelijke kant, liefde de vrouwelijke. In een relatie zou het dus zo werken dat de vrouw liefde geeft en als aanvulling daarop moed ontvangt van haar man. En vice versa. Waarbij liefde geven uiteraard verder gaat dan het vriendelijke, glimlachende vrouwtje zijn en dapper zijn verder dan het heldhaftige mannetje uithangen.
Maar ook in onszelf hebben we een mannelijke en vrouwelijke kant en eenzelfde wisselwerking tussen liefde en moed. Als ik mezelf graag zie, dan heb ik de moed om mezelf te laten zien. Als ik mezelf graag zie, dan durf ik mijn hart open te stellen. Dan heb ik de moed om te vragen wat ik nodig heb. Dan heb ik de moed om in de wereld te staan en verantwoordelijkheid te dragen voor mijn eigen daden.
Echte liefde voelen voor mezelf, voor wie ik ben met alles erop en eraan is niet evident. Maar op de momenten dat het er is, voel ik hoe groot de kracht ervan is.
Moedig zijn is dus des mensen: wij blijven de moed vinden om liefdevol het leven aan te gaan. Telkens opnieuw, want één dapper mens is er twee waard (een lieve vrouw én een moedige man in 1)!

dinsdag 12 mei 2009

Nieuws

Nieuw vanaf vandaag: als je op de foto hiernaast onder 'smukker' klikt, krijg je meer foto's te zien van eigen gemaakte oorbellen.

Mooi Marginaal

Met de fiets richting Conscienceplein, dat is een fijn tochtje, de halve stad door, met op het einde een mooie, knusse plek om te belanden. Het heeft lang geduurd vooraleer ik dat plein leerde kennen, en toen ik het dan kende vond ik het niet gemakkelijk terug – hoewel het drie toegangswegen heeft. Het is dan ook geen plein dat al van ver roept: ‘Ja, hier, hier is het, hier sta ik!’ Het is eerder het soort plein dat stil zegt: ’Verrassing, hier ben ik, dat had je niet verwacht hé.’ Om je dan verder met rust te laten en te laten ontdekken.
Mijn eindbestemming is de Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Uit de folder: ‘De tentoonstelling Mooi Marginaal toont fraaie, met de hand gebonden boeken, vaak sublieme staaltjes van typografie en stuk voor stuk papieren kunstwerkjes.’ Meer heb ik niet nodig om op mijn fiets te springen!
De architectuur van de bibliotheek zelf is al indrukwekkend (tot de inrichting van de toiletten toe) maar de zaal in kwestie is overdonderend. Rijen van oude boekenruggen die met elkaar vergroeid lijken en tussen de rijen door staan grote bustes van mannen van geschiedkundig belang. Twee grote wereldbollen staan als wachters op het einde van de zaal elk in hun glazen kast. De wereld staat hier te boek, je voelt de woorden wegen op de planken. En dan temidden van al dat fraais nog meer fraais: de handgemaakte boeken waaruit ambacht en liefde spreken. Ook zonder facts and figures zie ik dat dit bijzonder is. Ik dwaal door de zaal en laat de boeken op me inwerken. Soms treft de inhoud me, één zin of een woord, en soms laat de typografie sporen na. De verzameling is uiterst divers. Er liggen prenten met spitsvondige woordgrapjes van een vereniging die strijdt tegen de ‘verengelsing’ van het Nederlands. Zo zie je een jager die tegen een hert zegt: ‘Leg je gewei af of ik schiet je tot moose’. Heerlijk toch, ambacht én humor tezamen. Als dan op het einde een suppoost nog eens benadrukt dat deze boeken met loden letters gezet zijn, groeit mijn bewondering zo mogelijk nog.
Met eigen ogen bekijken? Haast je, na 14 juni verhuist de tentoonstelling.

vrijdag 8 mei 2009

Taart

Liefste blog-lezer.
Graag deel ik het volgende fijne nieuws met jullie.
Mijn blog-tekstje 'gele zee' van 6 april is in het stadsblad 'De nieuwe Antwerpenaar' beland. De redactie stapte met een grote taart naar de groendienst om hen in mijn naam te bedanken. Ze waren aangenaam verrast en dat zie je ook op de foto: 11 enthousiaste groendienstenaars tenmidden van de gele paasbloemenzee.
Goede vibes verspreiden is eenvoudig en behoorlijk deugddoend.
Wie volgt?

dinsdag 28 april 2009

Manège-paard/praat

Aha, bezoek!
Kom eens hier, ik wil u graag van dichtbij bekijken.
Die durft precies niet hé?
Zo’n schichtig menselijk wicht. Tja, en ik kan niet verder want dat verdomd houten schot staat in mijn weg.

Volgens mij heeft ze een poëtische ziel. Ik weet dat, ik voel zo’n zaken aan, ik herken dat. Kijk, ik word er meteen helemaal melancholisch van.

Ze ziet er wel wat verloren uit. Waar zou haar kudde zijn?
Volgens mij verzorgt haar baasje haar niet genoeg. Kijk maar eens naar haar haren, amper gekamd en een flauw staartje.
Tsss. Ik schaam me in haar plaats.


Ach dames, jullie zien toch dat ze wat anders te doen heeft dan over zichzelf vertellen. Strijk uw manen glad en poets uw gebit op. Ze heeft een fototoestel vast. We komen vast en zeker in ‘Alles voor uw paard’!

Linkeroever lente


Soms lijkt het alsof er een deur open gaat in het bos. Schurend en krakend buigen de takken heen en weer. Even droom ik weg en dan vraag ik me af waar die rivier stroomt. Ik vergis me, het is geen rivier, het is het geluid van ruisende bomen. Wolken schuiven voorbij. Een konijn hupt verschrikt weg. Jonge boompjes staan flink rechtop in hun beschermend jasje. De zon priemt tussen het gebladerte.
Ook op Antwerpen Linkeroever is het volop lente.

maandag 27 april 2009

Grote dame


Een architectuur ervaring. Wat kan een mens zich daar bij voorstellen? Na vorige week behoor ik tot de groep mensen die dit weten. Ik bezocht de Chapelle de la Notre Dame du Haut van Le Corbusier. Deze kapel vind je terug in Ronchamp, een dik uur rijden van Hennezel, waar ik twee heerlijke weken vertoefde. De kapel werd in 1950 gebouwd op een plek waar je zicht hebt op de vier horizonnen rondom. Een hoge plek die een flinke klim vraagt om er te geraken. Tenminste als je zoals wij de auto in het dorpje laat staan en niet met de tourbus tot aan de ingang wordt gereden.
Maar de steile klim doet het verlangen naar ontmoeting groeien, de inspanning loont. Ik koop mijn ticket en daar ga ik, de ingang door en ik word gegrepen door de omgeving. Bomen, blauwe lucht en het imposante wit van muren. Ik zie alles, doe indrukken op, maar een ordening krijg ik vooralsnog niet. Behoedzaam rondwandelen, het gebouw betasten en bekijken, de omgeving in mij opnemen. Het imposante dak doet me denken aan een paddestoel, of een schildpad. Maar bovenal staat het gebouw voor zichzelf.
Eenmaal ik de ingangsdeur gevonden heb, zuigt de stilte me naar binnen, naar de binnenkant van deze grote dame. En zoals dat hoort bij binnenkanten van dames, ga je er niet als een gek rondstruinen. Gepaste eerbied doet me neerzitten op een sobere bank. Een half uur – of is het langer – laat ik het gebouw op me inwerken. Ik voel geen logisch begrip over indeling of in- en uitgang, ik voel de ruimte. Het gebouw bestaat, het spreidt een louter ‘zijn’ tentoon. En daarin is ruimte voor ontdekking, telkens opnieuw. Een onverwachte ronding, een onverwachte lichtinval, een mooie klank. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Le Corbusier noemde het gebouw ‘een kom van licht’. Voor mij is het een gebouw waar geen woorden voor bestaan en waar foto's tekort schieten. En toch kan ik een poging niet laten want ik ben blij, zeer blij met mijn bezoek aan deze grote dame.

zondag 26 april 2009

vrijdag 10 april 2009

De Berg van alles (vervolg)

De tijd verstrijkt zoals hij dat gewoonlijk doet, dag per dag en week per week. Op de berg lijkt de tijd zich soms te vergissen en met enkele maanden tegelijk te verstrijken maar dat is inbeelding. Het komt omdat de stilte een eigen tempo en tijdsdichtheid heeft. Ze dijt uit en krimpt in zoals de bollen wol van de oude dame.
Behalve rondjes lopen, doet de jonge man intussen nog andere sport. Hij is gestart met push ups en lucht-boksen omdat hij ook fysiek sterk zal moeten zijn om ooit uit dit magnetisch veld te kunnen ontsnappen.
De oude man voelt de winter in zijn knoken, ook al is de lente net begonnen en daarom blijft hij met houtblokken zeulen.
De dagen lengen en vreemd genoeg lijkt ook het huis te lengen. En zo gebeurt het dat de jonge man op een dag tijdens één van zijn vele rondjes een nieuwe gang ontdekt in het huis. Een gang met precies twee ramen, één aan elke kant.

maandag 6 april 2009

Gele zee

Ik scheer over het fietspad dat langs de ring van Antwerpen ligt. Het gras rondom is zo afgereden dat het de paasbloemen in dikke stroken bij elkaar laat staan, als een erehaag waar je als fietser koninklijk doorheen vliegt. Met z’n honderden staan ze te schitteren, velden van toeschietelijke gele kopjes die vrolijk de fietser begroeten. Bij valavond maken ze het fietspad sprookjesachtig en gemakkelijk. Bij volle zon zijn ze het bewijs van de lente die overvloedig uit haar voegen barst. Al dat geel, dat werkt, op mijn ogen en op mijn gemoed. Zonder enige moeite legt het een glimlach over mijn lippen.
Graag een standbeeld voor de tuinman of tuinvrouw die deze gele zee bedacht.

woensdag 1 april 2009

De berg van alles

Bovenop alles staat een huis. Bedenk andere huizen, bomen, rivieren, kerken, circussen en winkelcentra, bedenk alles en dan daar bovenop een huis. Het huis staat op een berg van alles. Het is het soort huis dat je meteen vergeet als je er niet meer naar kijkt. In dat huis wonen een oude dame, een oude heer en een jonge man.
Lichten branden er amper en eten doen ze zelden.
Zij frunnikt doelloos aan de randen van tafelkleden, ontwart draden van bollen wol en draagt elke dag propere kleren.
Hij zit schrijlings op punten van zetels als iemand die niet kiest tussen zitten en staan en zichzelf de kunst van allebei tesamen heeft aangemeten.
De jonge man loopt eindeloze rondjes en kent de vergeten hoeken van het huis als geen ander.
Alledrie praten ze met de berg.
Ze stellen de berg vragen over elkaar. Wat zou de jongeman vandaag graag eten? Gaat de oude man vandaag houtblokken halen voor het vuur? Hoeveel bollen wol gaat de oude dame nog afrollen en weer oprollen? Houdt de oude man nog van de oude vrouw en zij van hem en hoeveel dan? Zal de jonge man nog lang blijven?
Rechtstreeks contact is niet verboden, ze zijn alleen vergeten hoe dat gaat. Niet met elkaar praten is een gewoonte geworden. Een goede. Het brengt erg veel stilte in het huis op de berg van alles.
Het is die stilte die hen bindt en waarop de jonge man enkele jaren geleden afkwam. Deze soort stilte is eindeloos en heeft een zuigende kracht, ze trekt vooral de drukste en meest luidruchtige zielen aan. Voor de man is het een hele opgave om daar te blijven, maar tegelijk kan hij niet anders. Hij is lang blijven cirkelen rond de berg en kon zo een tijd uit het aantrekkingsveld blijven. Op een dag kwam hij te dicht en werd hij door de deur gezogen. Zoals wanneer je in elke hand een magneet houdt op een goede afstand van elkaar. Je voelt de aantrekkingskracht, maar je kan ze nog tegenhouden. Vanaf een bepaald punt echter hoor je ze met grote kracht tegen elkaar plakken. Er is een kracht van buitenaf voor nodig om ze weer van elkaar te halen.
Zo zit de jonge man vastgeklonken aan de stilte van het huis.