zondag 20 november 2011

Kanwa

Een zonovergoten zaterdag in november, de perfecte dag om op ontdekking te gaan in eigen land. Nodebais in Waals-Brabant is onze eindbestemming. Daar wachten de werken van vele kunstenaars op ons, en meer bepaald die van Kanwa Adikusuwah. Veel weet ik niet over deze man, alleen dat mijn reiki-leraar grote fan is en een prachtig beeld in haar praktijkruimte heeft staan. En dat een goede vriendin van mij een houten figuurtje kado kreeg van haar vriend dat was gemaakt door...Kanwa. Mooie wegen dus die naar deze man leiden.
We komen aan bij een prachtig oud huis met binnenplaats in een glooiend landschap. Waauw, de entree alleen al doet zijn werk: een majestatisch beeld vult het midden van een klein grasveld. Drie vrouwfiguren die tot ver in de hemel reiken met hun hoofden staan met hun ruggen tegen elkaar. Elke vrouw houdt haar handen op een andere plek: haar hart, haar buik en haar schoot. Ze voelen heilig. En dat straalt elk beeld uit dat ik hier te zien krijg. In elke hoek is er iets nieuws te ontdekken, de beelden bewonen de binnenplaats met zo'n naturel dat je ze niet meteen ontwaart.
In de werkruimte binnen staan de houten sculpturen en de foto's opgesteld als in een ceremonie. Alles heeft zijn plek.
De vrouw van Kanwa legt uit dat het thema Atlantis de opstelling draagt. En dan niet het land dat overspoeld wordt door het water, maar het verse land dat als eerste uit het water oprijst, de kracht die daarvan uit gaat en daarmee gepaard gaat.
Ik kijk naar de godin. Zij staat onbewogen en zij begrijpt alles. Ik kan kijken naar de nerven van het hout en hoe de kunstenaar het hout volgt, hoe de kern van het hout op de plaats van het hart van de godin zit, maar daar gaat het niet om. Het gaat om de eenvoud en de diepe welkom die ik voel. Het gaat om het gesprek dat de beelden met de toeschouwers hebben. Aller-individueelst en aller-universeelst (laat dit Nederlands zijn) We blijven lang hangen, deze sfeer laat niet los. Deze sfeer is als een bad vol liefde waar het goed toeven is.

Na deze schotel hoeven er geen andere spijzen meer te volgen. We wandelen, laten ons leiden door bergen bieten, wakkere ezels en ronde pleintjes. We gaan op in dit wonderbaarlijke festival, eten lekkere dingen, zien mooie huizen, ontmoeten bijzondere figuren. Maar alles met het licht van de eerste ontmoeting in ons.

woensdag 5 oktober 2011

met de trein...

Is altijd een beetje reizen.
Zou je er al zijn.
...
Welke slogan komt er in jouw hoofd op na die eerste drie woordjes?
Ik kreeg vandaag post van de NMBS. En ik dacht: 'Oei, zo'n dikke envelop, dat zal niet veel goeds beloven, waarschijnlijk nog meer papieren om in te vullen.'
Voorbije zomer - jaja zòmer - had ik immers een klachtenbrief ingevuld. Ik ging voor een daguitstap naar Oostende en kwam een beetje laat toe in Berchem Station. Normaal is dat geen probleem, want de rijen zijn er nooit lang, maar ja die dag had ik pech. een bomvolle ruimte aan de loketten dus ik besloot mijn ticket aan de automaat te kopen. Omdat ik haast had, kon ik niet eerst achter alle knopjes gaan kijken welke kortingen daar verborgen zaten. Enkele zijsporen heb ik wel gecheckt, maar ik ben geen kind meer, nog geen senior en een donderdag is bij mijn weten nog altijd geen weekend. Oké, hup dat ticket bestellen en betalen en groot was mijn verbazing toen ik het uit het bakje nam. Op het rechtse afscheurstrookje prijkte in grote letters 'summer ticket, reis overal heen voor slechts 7 euro enkele reis'. Mijn ticket heen en terug naar Oostende kostte me 32 euro. Daar word een mens niet blij van. De conducteur op de trein kon me niet helpen. Hij was wel vriendelijk maar hij dacht niet dat ik een been had om op te staan. Ik had namelijk helemaal zelf dat ticket uit de automaat gehaald, dus de NMBS kon daar niets aan doen. Als een loketbediende mij een fout ticket zou geven, dat zou wat anders zijn. Maar ik kon het altijd eens aan het loket navragen. In Oostende aan het loket: 'Neen mevrouw, u hebt dat ticket in Antwerpen gekocht, wij kunnen u niet verder helpen.' Uiteindelijk heb ik dan toch een klachtenformulier in handen gekregen toen ik diezelfde avond met nog wat zeezout in mijn haren in Berchem aan het loket de situatie uitlegde. Er huist af en toe een pitbull in mij. Dus ik vul alles netjes in, steek mijn treinticket erbij en post het, op hoop van zegen.

En kijk, vandaag, op de eerste dag die echt herfstig aanvoelt, hou ik een dikke envelop in mijn hand. Nog meer formulieren?
'Geachte mevrouw,
Wij hebben uw vraag goed ontvangen.
Uit commerciële overwegingen bezorgen wij u compensatiebonnen met een gezamenlijke waarde van 18,60 euro. Dit bedrag stemt overeen met het prijsverschil tussen het biljet dat u op 29/07 kocht en een summer ticket voor hetzelfde traject.'

Ik maak een huppelpas richting voordeur. Vanuit welke overwegingen dan ook, het maakt niet uit, ik hou vier leuke bonnen in mijn hand die een jaar geldig zijn! Eigenlijk heb ik zin om meteen op de trein te springen een ritje te maken, gewoon, zomaar ergens heen, voor het plezier, want met de trein.... is altijd een beetje reizen.

maandag 19 september 2011

Soep

Ik maak er een soepje van. Dat doe ik meestal met een pompoen, zo groot, wat moet ik er anders mee? Deze pompoen kwam recht van het veld, via opslagplek garage, in mijn handen terecht. Een jong exemplaar, dat ik niet te lang mocht bewaren, want de schil was nog te dun. Oudere pompoenen kan je langer bewaren, hun schil wordt ruwer en aan hun steel zakken ze een beetje in. Dit blozend oranje bolletje nam ik met veel plezier mee naar huis en ik droeg hem trots mijn keuken in. Met in mijn andere hand nog een zak en rond mijn schouders een tas en aan mijn pink een sleutelbos. Ik voelde mijn grip om het tere steeltje verslappen en één tel later plofte de pompoen op de keukentegels. Het kraakte onaangenaam, de tere schil was in twee gebarsten. Auw. En ook: aha, zo kan ik de volgende keer ook een pompoen in twee krijgen in plaats van daar onhandig met een keukenmes doorheen te wroeten.
Voor het soepje was er nog eerst pompoen-pastasaus. De beste ever (met pijnboompitjes en room en dille en look)! En de andere helft van de pompoen netjes in partjes gesneden de vriezer in. Om daar na een week weer uit te mogen, van de vrieskoude meteen in een kookpot.
Qua sauna-effect kan dat tellen. Er mocht nog wat bij in de kookpot, want zo'n jonge pompoen heeft een zachte smaak. Na een duik in mijn ijskast toverde ik een halve bio-rode biet te voorschijn, van hetzelfde veld en uit dezelfde garage. Pompoen-rode bieten soep, dat kan niet mislukken.
Een halve pompoen tegenover een halve rode biet, je zou denken dat de pompoen de overhand haalt, maar na wat mixen kreeg ik bloedrode biosoep, akelig lekker.

woensdag 14 september 2011

Doordeweekse ontmoeting

Van op een afstand mik ik de vork in het witte bestekbakje dat ik gebruik als verzamelplaats voor af te wassen gerief. Er springt iets zwarts weg. Tiens, er hing toch niets aan die vork? Ik steek mijn neus in het bakje en deins ogenblikkelijk weer achteruit. Ik sta oog in oog met een ongenode gast: een spin van het betere kaliber. Voorzichtig werp ik een tweede blik over de rand. Wow, ze is echt groot. Met van die harige poten en een kop waar precies twee klauwen op staan. En van die heel erg aanwezige poten waar je een beetje duizelig van wordt als je ze probeert te volgen in hun beweging. Ik blaas en ze laat zich levenloos in een hoekje vallen. Het daagt me dat zij er in haar eentje nooit uit geraakt. Hoe is ze er dan in de eerste plaats in geraakt? Gelukkig dat die vork haar niet gespietst heeft. Waar zal ik ze laten? Want nooit meer afwassen is geen optie. Ik zal ze straks buiten laten, maar niet op mijn terras want dan zit ze meteen weer binnen. Aan de voordeur dus, maar da's voor later, want het is zondagochtend en ik loop nog in mijn pyjama.
Een uurtje later wandel ik met het bakje naar beneden en open de deur van de kelder, want buiten is het te koud. Ze kruipt weg onder de bovenste houten trede. Nooit meer op mijn blote voeten de kelder in, denk ik. En ook: 'dat is het leuke van september, de beestjes komen binnen een schuilplaats zoeken, de herfst is in aantocht!'
De volgende avond kom ik thuis van het werk, doe het licht aan in de gang en zie haar zitten: de langpotige schone, mooi in het midden van de witte muur naast de deur. Ik hou de deur open en blaas haar buiten, dik tegen haar zin, dat is duidelijk. De volgende ochtend ga ik naar buiten en zie ik binnen in de hoek aan de deur... een spin. Ze lijkt verdacht veel op het exemplaar dat ik al twee maal buiten zette, ik ga er van uit dat zij het weer is.
Ze kan dus door dichte deuren binnen geraken - harry spider!
Ik laat haar zitten.
Ze heeft haar punt duidelijk gemaakt.
Ze blijft.

zondag 11 september 2011

Ontwapenend

Avond. De bel gaat. Ik open de deur. Iemand op de stoep met een stengel in zijn hand. Ik volg de groene stengel naar boven en zie daar een pracht van een zonnebloem prijken. Een echte frisse kleur geel waar ik instant vrolijk van word. Ik kijk naar beneden en zie een plastic zakje aan de stengel hangen. Zo verkopen ze volgens mij geen zonnebloemen in de plantenzaak. Hij zal die toch niet stiekem uit één of ander tuintje meegenomen hebben? Mijn wenkbrauwen gaan vragend de hoogte in.
"Die zonnebloem riep mij, ze hing half over de dakrand van een plat dak, zo helemaal verloren en in haar eentje, niemand zag haar, ik moest ze wel redden. Snij ze af en geef ze maar snel water."
"Jamaar ze heeft toch veel wortels, als ik ze nu in een pot plant, zou ze dat overleven?"
En ja hoor, zelfs de kleine knopjes groeien verder en vouwen hun blaadjes heel voorzichtig open. Afwachtend volg ik hen, benieuwd of ze het echt zullen halen. Eerst drie blaadjes die schuchter kleur bekennen en een dag later barst de hele knop in geel vuurwerk open. Ze maken me stil, met z'n drieën aan één steel. Neergepoot in vreemde grond op een vreemde plek. Eerst zelfs nog aan de noordelijke kant van het huis verdorie. Maar hier aan de zuidkant stralen ze. Ik ken geen bloem die meer ontwapenend is!

vrijdag 9 september 2011

Mini-boekjes





Mini-boekjes van 7 cm hoog en 5 cm breed.

Handgebonden met prachtige omslagen van Japans papier.

12 witte blanco pagina's om je eigen gedichten, je eigen 'merci' of 'zomaar' neer te pennen. Als kaartje bij een kadootje, als verjaardagskaart op zich, als mini-boekje in je portefeuille om nota's te nemen of boeken-en muziektips te noteren.

3,5 euro per stuk.

woensdag 7 september 2011

op zeven

Ik kreeg een smsje dat zei: je oorbellen zijn op het 19u journaal van canvas verschenen.
Ik dacht dat het een grapje was.
Canvas heeft immers geen 19u journaal.
Dan was het op één, luidde de reply.
Dus ik op zoek.
Neen, niet dat item over Syrië.
En bij Di Rupo moest ik het ook niet zoeken.
Aha, Oostende misschien? Het bericht kwam immers van de Westkant van ons land.
En ja, daar zag ik plots iets bekends bungelen aan de oren van een voor mij onbekende dame.

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek/programmas/journaal/1.1105118

Voilà, mijn oorbellen zijn in het "zevenuurjournaal" verschenen.
Let the business roll!

maandag 29 augustus 2011

Treinen

Met de trein zou je er al zijn.
De trein is altijd een beetje reizen.
Allemaal waar! Zeker in het weekend, als een weekendbiljet mij ver weg brengt tot voorbij Leuven, voor amper 8,3€! Overstappen in Mechelen, overstappen in Leuven en de hele tijd met mijn neus in een boek of mijn ogen turend door het raam. Ik kom gezellige stationnetjes tegen en ik verbaas me er over dat Vlaanderen echt wel mooie, groene plekjes heeft. Met namen zoals Wespelaar-Tildonk en Hambos, die me zin doen krijgen om uit te stappen en even onder de kerktoren te gaan kijken.
Een treinreis met één hoofddoel: de verhuis van 19 papieren oorbellen (www.smukker.blogspot.com). Want hoera, ze zullen zich helemaal officieel als winkelobject moeten gaan gedragen. Ze zijn vanaf nu immers te koop bij Bleu Celeste (www.bleuceleste.be). Daar mijn oorbellen kunnen verkopen, is voor mij een zeer fijne volgende stap! Deze prachtige winkel huist in het stationsloket van Heverlee. Mijn oorbellen zullen er zich helemaal thuis voelen, Bleu Celeste is immers ook mijn Japans papier leverancier.
Soort zoekt soort.

maandag 22 augustus 2011

links

Wat een leuke ontdekkingen:

http://www.bookcrossing.com
http://www.postcrossing.com
Iemand onder jullie die het kent en gebruikt?

Een dag in Cadzand bracht me in gesprek met Jeppo:
http://www.jeppo.nl
Kijk eens naar de foto's van zijn sculpturen en lees de fijne, eenvoudige formuleringen bij zijn beelden. Maar beter nog dan naar zijn site kijken: ga gewoon langs en praat met hem, hij brengt je helemaal in vervoering!

zondag 10 juli 2011

Love lock

Venetië spreekt tot de verbeelding. Van veel mensen. En dat levert veel volk op in de straten tussen het station, de Rialto brug en het San Marcoplein. Je hoeft de weg niet eens te kennen, je kan je gewoon met de stroom laten meevoeren en je komt vanzelf op de bekende plekken. Even kan ik dat volhouden, diep inademen en onder water waden, maar mijn longcapaciteit is niet zo groot. En dan heb ik een rustige plek nodig om weer boven te komen en lucht te happen. Gelukkig is dat er ook in deze waterstad. Kleine straten en pleintjes waar de stilte als een wolk tussen de muren hangt, waar keukengeluiden uit openstaande ramen komen, waar kinderen buiten spelen in de schaduw van een boom. Waar ontelbare bruggen de straten verbinden. Mijn oog valt op een twintigtal sloten die aan een brug hangen maar die niets op slot houden. Ze hangen daar werkloos te hangen, het maakt me nieuwsgierig want deze taal begrijp ik niet.
Weer thuis spreekt een collega over Love-locks en dat dit een gebruik is van verliefde koppels. De sloten zijn een teken van hun eeuwige liefde. Blijkbaar is dat gebruik begin 2000 in Europese steden opgedoken, niet altijd tot tevredenheid van het stadsbestuur. In Moscow zijn er zelfs metalen bomen geplaatst op de meest populaire brug waar je een lock aan kan hangen zodat de geliefden het culturele erfgoed niet zouden beschadigen. In Parijs zijn op één nacht alle sloten mysterieus verdwenen, maar de geliefden lieten zich niet doen en nu is er een overvloed aan sloten.
Ik vind het een vreemd gebruik. "Schat, gaan we even naar de brug om een slot op te hangen als symbool voor onze liefde?"
Want wat sluit je dan op? De liefde kan toch niet ge-lock-d?
Gelukkig woon ik in een stad waar geen brug door sloten veroverd kan worden.
Of toch: dat kleine bruggetje in het stadspark.
Wie begint?

maandag 27 juni 2011

paperpaulo

Er zijn zoveel mensen met een papieren hart. Mensen die hun hoogsteigen verhouding zoeken tot dat fijne materiaal. Zij kunnen met papier wat je niet voor mogelijk houdt. Ze lijken de kern van dat materiaal te doorgronden tot op het niveau waar alle mogelijkheden plots zichtbaar worden, na jarenlang zoeken en proberen en opnieuw proberen. Zo iemand is Paulo Taborda Barreto, een Portugees die in Nederland woont. Ik ontmoette hem op de Bommelse Kunstroute in Zaltbommel.
Hij praat met een sappig Portugees-Hollands accent en dat op zich maakt het al leuk om naar hem te luisteren. Tel daarbij de bevlogenheid in zijn handelen en de geestdrift waarmee hij je deelgenoot maakt van al die papierwonderen en je weet dat je een tijdje zoet bent. Hij spreekt over de looprichting van papier, over berg- en dalvouwen (maar spreek het woord origami niet uit, dan kijkt hij je furieus aan), over kromme lijnen vouwen. Als hij het doet lijkt het kinderspel, tot je zelf zo'n papiertje in de hand neemt. Na vijf minuten ziet het er verfrommeld uit. Er zit een vouw in, ja! Tot zover ben ik mee, maar al de rest rond de vouw lijkt helemaal nergens op. Het papier staat krom van het zweet van mijn handen, de vouw moet één, twee, drie keer opnieuw. Zucht. Door naast de meester te staan krijg je jammer genoeg niet meteen zijn gaven over.
Maar Paulo moedigt verder aan en is enthousiast over elke vouw die wel juist zit. 'Jaaa, jij hebt aanleg!' roept hij als ik plots tot mijn eigen verbazing de ene dalvouw naast de andere bergvouw tevoorschijn tover. Ik blijf oefenen, het papier laat zich niet zomaar kennen en biedt weerwerk tegen mijn handen en mijn hoofd. Want na al zijn uitleg en de oneindige mogelijkheden, duizelt het voor mijn ogen. Ik voel dat mijn hersencellen proberen om zijn logica te volgen, maar ze moeten afhaken. Ze zijn simpelweg niet in staat om zich driedimensionaal voor te stellen waar hij over spreekt.
Tevreden laat ik Paulo over aan de volgende klant. Een glas wijn in het waterige zonnetje zal me helpen om weer af te dalen naar de wereld van eten en autorijden en gewoon rechte vellen papier om op te schrijven.




Benieuwd naar meer? Zie www.paperpaulo.com (De Vitral-serie is prachtig! En vergis je niet: elk kunstwerk is terug te voeren tot een platgestreken vel papier...)

zondag 12 juni 2011

Miniatuur Museum

Van sommige verjaardagskadootjes blijf ik genieten. Zo ook van het boek 'How to be an explorer of the world'. Het is een boek dat je helpt om kind te blijven op momenten dat je weer even vergeten was hoe dat moet. Neem het boek vast, sla het open en lees: Exploration nr 9 Case of curiosities. Collect objects that you do not understand or have meaning for. Alernate: Miniature museum. Collect only very small things. Store them in a mint tin or small box.
Zodra ik deze opdracht gekozen heb, leg ik het boek verloren. Nergens terug te vinden. Misschien zit ik er wel op? Maar nee, niet te vinden. En ik heb enkel de laatste opdracht onthouden, dus die wordt het. We zoeken een doosje, we zoeken iets om tussenschotten te maken, we zoeken kleine voorwerpen. De avond valt, maar wij blijven naarstig doorwerken. Ook een miniatuur museum vraagt concentratie. En geeft veel pret en voldoening. We knippen al eens een tussenschot in twee, laten de constructie in elkaar donderen en vinden gekke spullen in de tuin. Maar het resultaat mag er helemaal zijn. En het boek? Daar zaten we uiteindelijk toch op.
Een georganiseerde werkplek is zeer belangrijk voor het welslagen van het project.
Het begin van de verzameling.
Is te vinden in de gemiddelde Vlaamsche tuin.
Doosje bekleden met papier uit oud boek.
Rechte tussenschotten is iets voor ... anderen.
In het donker ronden we ons museum af en verbazen ons erover dat we zo lang zijn bezig geweest. Er zijn leuke manieren om je zaterdagavond door te brengen. Dit is er daar één van.

Afkicken

Wennen aan weer thuis zijn na het vele onderweg zijn is een heuse dagtaak... En er is één zeer beproefde methode: vakantie houden in eigen stad. Het voordeel van al dat op reis zijn, is dat mijn ogen fris zijn. Ik slaag er nog enkele dagen in om ook mijn eigen omgeving verwonderd in me op te nemen en gun Antwerpen mijn frisse blik. Dwalend door straten die ik voor het eerst zie met mensen in vakantiestemming, lijkt de dag eindeloos te duren. Ik rijg de uren aan elkaar, voel honger, voel dorst en beland op een terras dat ik nog niet eerder zag.


Blijkt dat het cafeetje nog maar twee weken geleden de deuren opende. De gastvrouw is allervriendelijkst en prijst enthousiast haar lekkere kaart aan. Ze mag een verrassing voor me klaarmaken en ik krijg een vers, lekker broodje met ham en pesto. Het druipt van de olie, maar dat vervult me enkel maar met heimwee naar Spanje. De stoeltjes op het terras zijn kleurrijk en bovendien te koop. Een Afrikaans gezin maakt ze met de hand en je mag er eentje van haar terras plukken voor 65 euro. Allen daarheen! (hoek Sint-Paulusstraat en Klapdorp)

zaterdag 23 april 2011

Fietsende Duitsers

Het ziet rood, heeft een strak pakske aan, klimt uit volle macht de berg op, maar gaat zo traag dat het bijna z'n evenwicht verliest. Wat is het?
Een Duitser op een fiets in Mallorca, richting Monastir de Lluc.
Een van de vele zaken die ik niet wist over Mallorca is het geweldige aantal fietsers hier. Het zijn hele bendes, kuddes, groepen, konvooien. Ze palmen alle wegen in en rijden niet beschaafd achter elkaar. Als ze de berg opklimmen hangen ze klungelig tegen elkaar, zwalpend van links naar rechts en vaak zo traag dat je denkt dat ze er nooit zullen geraken. En als ze dan boven zijn geraakt, vliegen ze tegen 60km per uur de berg weer af en nemen daarbij niet altijd de buitenste bochten. Als autobestuurder was ik dan ook niet zo bezorgd om tegenliggers op vier wielen tegen te komen, maar was ik wel op mijn hoede en ging voorzichtig de bocht in zodat er geen tweewieler tegen mijn ruit zou plakken.
Waarom Mallorca, vroeg ik enkele Engelsen in het hostel tijdens het ontbijt. Aha, Mallorca heeft het allemaal: vlak land, bergen en zee dus er is voldoende uitdaging. Bovendien vallen de afstanden zodanig mee dat je op een beperkte vakantie-tijd heel wat routes kan fietsen. Wat ook belangrijk is dat de bewonders van Mallorca zeer attente chauffeurs zijn en al die fietsers voelen zich heel erg veilig op de baan. Maar tenslotte kwam het belangrijkste er uit: eigenlijk doen wij het alleen voor het biertje achteraf. Wat zei de andere, het biertje? De biertjes zal je bedoelen! En toen volgden er enkele moppen in zo'n zwaar dialect dat ik ze jammer genoeg niet begrepen heb. Fiets-vakjargon-moppen waarschijnlijk. En toen begonnen ze over België en hoe een geweldig fietsland wij hebben en hoe'n goeie fietsers wij hebben en ze keken mij vol verwachting aan... dat was het moment om subtiel naar een ander onderwerp over te stappen.

Maar allez Mallorca

Het is een eiland, zegt de wind die rakelings over het land scheert.
Het is een eiland, zeggen de rotsen, gegroefd door eeuwenlange regenval.
Het is een eiland, roepen de golven die onstuimig de rotsen omhelzen.
Het is een eiland, zucht de vuurtoren op de klif van Formentor.
Een ei-land.
Echt een plek om tijdens Pasen te zijn.

maandag 4 april 2011

Eilandverlangen

De woestijnwens is voorlopig weer opgeborgen, nog niet echt diep, maar toch.
Er is een eilandverlangen voor in de plaats gekomen. Losse dorpjes uitgestrooid langs vele kilometers kustlijn en af en toe eentje dat tussen de bergen is beland. Een eiland waar het rustig is, geen protesten, geen sluipschutters. Een eiland in de lente. Geen kamelen, geen tapijten, geen bedoeïen en ook geen mozaïek. Wel kloosters, tapas én een dorpje dat Petra heet - verwacht je maar aan een foto met mij naast het naambordje!
En als het eiland wat kleiner en bekender geworden is, dan roept het vasteland. Per boot zal ik dat vasteland aan de horizon stilaan groter en groter zien worden. Mijn zeebenen zullen even moeten wennen aan vaste grond en dan zullen mijn voeten mij ook daar naar de volgende ontdekplekjes voeren.
Er staat een mooie tijd voor de deur. Nu de deur nog openen.

vrijdag 25 maart 2011

Woestijn

Er was eens een meisje dat droomde van de woestijn. Ze was ooit in Tunesië geweest en had daar een glimp opgevangen van dat onbekende dier dat zijn grote lijf languit over de aarde legt. Een weldadige rust vulde haar hart en nestelde zich ongemerkt als een verlangen ergens in een hoekje van haar lichaam. Woestijnheimwee werd toen als woord geboren.
Het meisje droomde verder en af en toe voelde ze de uitgestrektheid van de woestijn door de kamers van haar hart blazen. Ze kocht een boek van woestijnen over de hele wereld. Al bladerend zwierven haar gedachten over de zandduinen en rotsformaties en ze zat in een tent en dronk thee met mannen en vrouwen en kinderen, allen met verweerde gezichten. Ooit zou ze gaan, in het echt.
En toen werd het 2010 en ze boekte een vlucht. Ze ging zichzelf enkele nachten onder de blote woestijnhemel kado geven. Daarbovenop ook nog de oudheid van Damascus en de zijden sjalen uit de soeks van Aleppo.
En net een week voor ze vertrekt, bereikt een golf van protest het land van deze oudheid en deze woestijn. De straten lopen vol met jonge mensen die ook een droom hebben, weliswaar een andere dan de hare. Jonge mensen die de uitgestrektheid van de vrijheid door hun lijf voelen razen, die voor zichzelf een ander leven wensen.
Zal het meisje haar droom even terug in haar hart opbergen? Kan de woestijn nog een jaartje langer haar heimwee voeden?

dinsdag 15 maart 2011

Vogel tegen raam

Een luide bons galmt door het huis, het grote, vierkante raam trilt na. Geschrokken sta ik op om te kijken wat er gebeurt. Buiten ligt een klein bolletje dons dat in een razend tempo uitdijt en inkrimpt. Een pootje steekt akelig strak en horizontaal uit het vogeltje. Het fladdert ongecontroleerd, draait om z’n as, ligt na te hijgen. Geen vogelambulance die meteen ter plekke is. Geen andere vogels die hem moreel komen bijstaan. Aan de grond genageld sta ik te kijken naar dit kleine, bonzende beestje en denk: “Wat kan ik doen? Als ik het oppak en in een kartonnen doos zet, dan sterft het misschien van de schrik. Het heeft nog nooit in mensenhanden gelegen. Misschien kan ik wat kruimels leggen en een schoteltje water zetten?”
Nadien google ik even ‘vogel tegen raam gevlogen’ en vind: geef het geen eten en forceer het niet om te drinken. Tot zover mijn schamele reddingsactie. Ik schuif het schoteltje van bij het vogeltje vandaan, anders valt het er misschien nog in.
Ik beperk me verder tot aanwezig zijn aan de andere kant van het glas en het beestje bemoedigend toespreken. Komaan, je kan het, lief klein diertje, je hebt alle kracht in jou om weer te kunnen vliegen. Af en toe taant mijn enthousiasme, als de ademhaling nog nauwelijks zichtbaar is, als de oogjes te lang gesloten blijven. Maar dan geeft het weer een teken van leven en kunnen we verder.
Zou het misschien van op afstand aangemoedigd worden door soortgenoten? Of zou het supporterend gefluit herkennen? Of liefdevol getwitter van haar mannetje of zijn vrouwtje? Haar snavel gaat in schokjes naar boven en naar beneden, af en toe opent het, lijkt het iets weg te slikken. Oogjes open, oogjes dicht. Zet zich weer dik, schudt de vleugels. Als notoire fauna-en-flora-kenner weet ik niet eens voor welk vogeltje ik aan het supporteren ben.
Hoera, het beestje heeft zich verschoven! Het hupt een beetje, schudt zich, zet zijn veren bol, bibbert en kijkt. Wat ik intussen allemaal projecteer: dat moet koud zijn op die stenen, zou het beestje bang zijn? Zo klein en hulpeloos, het levert zich over en ondergaat dit puur fysiek. Zou dat een wijze les zijn voor ons mensen? Wij gaan zo vaak in ons hoofd en op onze kop zitten.
Tiens, ik dacht dat het bijna weg zou zijn. Het hupt weer een half rondje. Dat pootje zal dan toch in orde zijn. Hebben ze hun pootjes nodig om te vliegen? Kunnen ze met één pootje vliegen? Ik denk ‘ga maar, go, go’. Ik blijf kijken. Op sommige dagen voel ik mij als een vogeltje dat tegen een raam vliegt.
Mijn schoonzus komt thuis. Haar moeder neemt zo’n beestjes altijd vast, dicht tegen zich aan, lekker warm, tot ze weer kunnen vliegen. Maar wij zijn haar moeder niet en we zoeken een doos en een dekentje. Voorzichtig legt ze haar handen over het diertje, dat vooruit hupt en wat verder vliegt. Kijk, het vliegt! En na vijf pogingen is het vogeltje het beu en vliegt het het struikgewas in. Hopelijk is het daar warm genoeg, denk ik en zet de doos met het dekentje in de garage, voor de volgende patiënt.

woensdag 2 maart 2011

Serge Mozart 2

Hoe hij aan zijn naam kwam?
Dat kan hij beter zelf vertellen. Het is zo'n genot om naar hem te luisteren. En ook om hem te zien vertellen, vooral zijn handen. Elke vinger beweegt los van de andere en brengt me bijna onder hypnose. 'le chef' krijgt een gebaar, 'manger' krijgt er een ander. Z'n tien vingers brengen nog eens evenveel verhalen over en rond en tussen het verhaal dat effectief woorden krijgt.
Ik kan er zwart op wit slechts een magere samenvatting van geven.
Hij, de oudste van vijf, wist dat hij piano zou spelen en was vastbesloten om later zijn kost te verdienen door te spelen, en niet enkel met lesgeven of andere activiteiten rond de muziek. Hij vertelt over hoe er maar één piano was op de muziekschool en dat je er als de kippen bij moest zijn om te kunnen oefenen. Dat hij kilometers aflegde in de vroege uurtjes om te kunnen spelen. En op een dag verkocht zijn grootmoeder het perceel waar ze woonden en moest hij van nog verder weg komen. Hij redde de situatie door bij een vriend en diens familie aan te kloppen. En soms nam hij gewoon een laken mee naar school en installeerde zich (knus?) op de vleugelpiano. Hij kreeg snel naam en bovendien kon hij heel goed Mozart spelen. Voilà, een naam is geboren. En zijn plan geslaagd, want hij werkt wel op de school, geeft les en leert piano's repareren, maar hij is ook pianist bij Adorons l'éternel. Een grote groep die christelijke nummers brengt en al in heel wat Europese landen op het podium stond.
Serge Mozart, een gemotiveerd man met veel hoop in zijn hart. Met wijsheden die bij hem niet uit een boekje komen maar uit zijn wezen.
* Als het vandaag niet werkt, dan werkt het morgen misschien.
* Als je problemen hebt, zing!
* Is het probleem waar je voor staat te groot? Snij het dan in stukjes.
Het was zeer inspirerend om hem te ontmoeten en brak weer enkele grenzen open, gaf een breder perspectief, bracht een andere wereld onverwacht dichterbij.

maandag 28 februari 2011

Serge Mozart

Serge Mozart woont in Kinshasa in Congo, hij spreekt Lingala, maar ook Frans en Engels. Dat helpt om met elkaar te kunnen communiceren. Hoewel we er allebei van overtuigd zijn dat eenzelfde taal spreken nog niet wil zeggen dat je elkaar effectief verstaat. Hij volgt hier een stage piano's repareren, en vervolledigt zijn opleiding in Frankrijk in juni van dit jaar. Een tijd terug waren de rollen omgedraaid en ontvingen zij een blanke in Kinshasa. Serge nodigde hem uit om te komen eten. Ze vroegen de blanke om te bidden voor het eten. Dat deed hij...in het Nederlands. Waarop ze vroegen waarvoor hij gebeden had, want ze hadden het niet begrepen. De blanke vertelde dat hij de natuur bedankt had voor het voedsel.
De manier waarop Serge dit verhaal deed, de klank van zijn stem, deed me vermoeden dat hij er iets over te zeggen had. En inderdaad. Op mijn vraag wat hij daarvan dacht antwoordde hij lachend dat je de natuur toch niet kunt bedanken! Je kan enkel maar God danken. Want de natuur op zich doet niets. Hout op zich doet niets. De wind op zich ook niet. Het is de bezieling in dit alles die ervoor zorgt dat er iets kan gebeuren. En die bezieling is Jezus of God of Allah, en die moet je dus bedanken.
Hij zei het met zoveel vanzelfsprekendheid, zoveel vrolijkheid in zijn stem dat ik het meteen met hem eens was.

Verlangzamen

Het is laat zoals ieder jaar,
de tijd zit krap in zijn heden,
vandaag is steeds weer geweest
steek dus het licht aan dat de toekomst nog uitspaart,
spreek het brood aan dat nog niet doof is,
maak de taal waar achter zijn tekens,
spel het vlees, stil de tijd, leef nog even -

Gerrit Kouwenaar wordt geciteerd in het begin van het boek 'Stil de tijd' van Joke J. Hermsen, een pleidooi voor een langzame toekomst. Dat het langzamer mag, daar kan ik alleen maar mee instemmen. Maar hoe doe ik dat?
De kloktijd heeft zich immers helemaal binnen in mijn lijf genesteld en voert daar een onzichtbare strijd met mijn innerlijke tijd, die afgestemd is op een groter geheel. Op een trager ritme van eb en vloed en volle maan en seizoenen, niet op uren of minuten of seconden. Ik voel het verlangen om dagelijks tijd te nemen om de zon te zien ondergaan. En dan bedoel ik niet de laatste vijf minuten, maar de avondschemering zien inzetten totdat niet alleen de zon, maar ook haar gloed verdwenen is. De tijd nemen om een boom te planten en die te zien groeien, zien hoe die nieuwe houten ringen krijgt, vogels onderdak biedt, bladeren verliest en weer wakker wordt - als het tijd is. Tijd nemen om kleren te herstellen, een handgeschreven brief te versturen, zelf brood te bakken, de stoep te schuren, een onverwacht praatje te slaan met de buurman of me te vervelen. Maar ik word zo snel meegesleurd in de maalstroom van facebookprofielen en afhaalmaaltijden. Ik neem tijd om in de file te staan, mijn agenda af te haspelen en 20 hobby's en tien keer zoveel sociale contacten te onderhouden.
Gelukkig heeft mijn lijf haar ingebouwde wijsheid. Als ik dit laatste te lang volhoud zonder de broodnodige lege tijd in te bouwen, dan legt zij me wel lam. Mijn onvermoeibare wil blijft echter stuiptrekkingen vertonen, het is afkicken. Door mijn hoofd flitsen allerlei projecten waar ik dringend aan moet beginnen. Maar ook voor al die gedachten is er gelukkig een tijd van komen en één van gaan. Het is zoals op vakantie gaan, je moet daar in komen, het is even wennen. Vaak is het zo dat ik tegen de tijd dat ik naar huis moet, pas denk dat ik er helemaal klaar voor ben.
Hoe ik mijn toekomst en mijn heden verlangzaam, de tijd zal het me leren.

vrijdag 25 februari 2011

Pikant plezant


Voorbije zaterdagavond zat mijn huiskamer vol vrienden. Ze hadden zich op één na allemaal in dezelfde zetel verschanst, bijna op elkaars schoot en keken zo dezelfde richting uit: die van de verteller. Een kamerscherm, doeken met rozen, een lijntje met lichtjes en een vaas bloemen gaven de verteller een klein decor. Annie vertelde plezante, pikante verhalen en toverde wilde wijven, listige slangen en hitsige Juans tot leven. We werden meegevoerd naar een wereld waar de kracht van de suggestie ons nu eens deed blozen en dan weer lachsalvo’s ontlokte. Midden in de reis naar Vuurland waar een heks met last van vuur een oplossing hoopte te vinden, laste de vertelster een pauze in. Een echte cliffhanger dus.
We vielen aan op de lekkere hapjes en schonken de glazen nog eens vol voor de tweede ronde. Aan de ogen van de toeschouwers zag ik dat sommigen ver terug gingen in de tijd, naar hun kindertijd. Ze konden even ontsnappen aan het dagelijkse leven en luisteren naar de klank van woorden, kijken naar gebaren, genieten van fantasie. Zoals Els die nogal nostalgisch van aard is en het fijn vond om nog eens zelf te kunnen luisteren naar iemand die met begeestering verteld. Zij is zelf met muziek bezig, maar de combinatie van verbeelding met woorden werkte toch weer anders. Voor Willem primeerde de gezelligheid maar Andy vond dat een verteller via de symboliek in het verhaal het leven kan kaderen, paden aanwijzen die anders niet zo duidelijk zijn, of bewustwording bieden. Els plaatste de rol van vertellers op dezelfde lijn als muzikanten, kunstenaars, filmregisseurs, acteurs, theater en toneelspelers en Andy vermoedde dat vertellen ondergeschikt geworden was aan film, tv en muziek. Kristof zag het breder en toen zat onze samenleving plots vol vertellers: “Politici zijn zulke mensen, ze schotelen ons verhalen voor, metaforen om ons leven te ordenen. Godsdiensten doen dat ook. En wetenschap eigenlijk ook. De kunst doet dat ook. Leraars ook. Films ook. De televisie ook. “
Annie zette de reis van de heks verder en kwam op kruissnelheid toen ze ons tijdens het volgende verhaal inschakelde als geluidenkoor. Op het einde van de vertelavond bleek er meer te zijn geprikkeld dan onze verbeelding, namelijk ook onze tongen. We begonnen enthousiast aan een derde ronde met deze keer onze eigen verhalen. Ann had pas twee oude dames omver gereden waarop de adrenaline nog twee dagen door haar lijf had gegierd en Ruth gaf flair aan het verhaal over haar klapband. Kristof hoorde ooit een heel weekend lang een indiaan vertellen. Hij stond toen echt versteld van het gesproken woord. Voor de indiaan was het dé manier om zijn visie op de wereld door te geven. Dan wordt het vertellen van verhalen echt een kunst. Het is dan geschiedenis, filosofie, godsdienst,… alles tegelijk.
Zo rondden we af, in de late uurtjes, met onze eigen verhalen, uit het leven
gegrepen, hier en daar stevig aangedikt en opgesmukt, want vertellers,
dat zijn we uiteindelijk allemaal.

PS: Wil je Annie zelf ook wel eens versieren? Klik dan op Rozenrood in de balk rechts op het scherm.

maandag 24 januari 2011

Lilith


Deadlines werken. Ook voor plezierige dingen. Zoals de tentoonstelling van Anselm Kiefer in het KMSKA. Die liep voorbije zondag af. Voorbije zaterdag ben ik er geraakt. En geraakt was ik.
De man achter de balie checkte of ik wel wist dat ik enkel Anselm Kiefer kon zien en niet de vaste collectie."Jaja, ik ben op de hoogte, ik kom speciaal voor hem!" Waarop hij vrolijk antwoordde dat de man er zelf niet was en me veel plezier wenste.
Het was druk, waarschijnlijk hebben andere mensen ook deadlines nodig en ik liet me door de mensenstroom van zaal naar zaal leiden. De monumentale werken overweldigden mij. Een asgrauwe wereld vol lood en dood schreeuwde het uit van op de witte wanden. Hier en daar een sprankel hoop, een zaaddoos van een bloem. Het sprak een taal die ik fysiek verstond, maar waar ik weinig theoretische houvast voor had. Ik zag sterrenbeelden in het heelal met lange getallen die verwezen naar de nummers van de joden in de kampen. Dat was een van de linken die ik kon leggen en het maakte me benieuwd naar wat meer achtergrond over deze kunstenaar. De meeste bezoekers liepen rond met een dubbel A4tje vol uitleg. Maar ik wilde me laten overweldigen zonder woorden, ik had het niet eens zien liggen. Bij het werk 'Lilith' stonden twee oudere mannen met elk een blad in de hand.
"Zou ik een blaadje mogen lenen?"
"Geen probleem, maar als je er een wil, ze liggen aan de inkom."
"Bedankt. Ik loop graag rond zonder de uitleg, maar dit werk maakt me benieuwd."
"Ja, dat hadden wij ook. We zijn hier een maand geleden ook geweest, zonder de uitleg. Die wilden we er nu wel bij. Toen zij we mekaar trouwens ook toevallig tegengekomen, net als vandaag." Ze glunderen allebei, kijken elkaar trots aan alsof ze goede punten hebben gekregen voor een uitzonderlijke prestatie.
Ik lees over Lilith en ik hoor hoe de ene man het aan de andere vertelt.
"Lilith is binnen de Joodse traditie de eerste vrouw van Adam. Ze werd uit hetzelfde stof geschapen."
"Hoezo de eerste, en wat dan met Eva? En wat is dat met dat stof, ik dacht dat ze uit een rib gemaakt was?"
Ze zwijgen even en dan zegt de oudste: "Ik denk dat je dat in de kabbalistische traditie moet plaatsen."
Hoe graag had ik me omgedraaid en die man de oren van zijn hoofd gevraagd over hoe en wat en waarom. Ik wilde graag meer weten over al die beroering die ik voelde. Maar ik gaf hen het papiertje terug en wandelde verder. Die twee hadden genoeg aan elkaar.

zondag 16 januari 2011

multitasken

Een nieuwjaarsreceptie. De algemeen directeur Rik houdt een speech. Daarin prijst hij onder andere het talent van de vele dames in zijn organisatie die zo goed zijn in multitasken. De drie mannen van de directie zijn daar erg blij mee. Verder in die speech laten ze het volgend filmpje zien: http://www.youtube.com/watch?v=518XP8prwZo
Hiermee willen ze ons talent aanwakkeren om met weinig middelen zeer creatief te zijn. Waarop Annemie stilletjes vraagt: 'Moet er nog zand zijn?'
Na de speech zeg ik tegen enkele collega's dat ik het wel knap vind dat net onze drie mannen zo'n gevoelig filmpje laten zien. Waarop Stief, één van de directeuren bij ons komt staan en zegt dat de vrouw van Rik daarmee op de proppen is gekomen. Hilariteit alom, ze zijn ontmaskerd. Het was toch een vrouw. Jaja, achter elke sterke man... En om hun eer te redden zegt hij dat ze het toch maar gebruikt hebben en dat het een hele klus was om dat technisch voor elkaar te krijgen met kabeltjes die mankeerden. Guido is er thuis nog eentje moeten gaan halen! Dus ze kunnen toch wat hé, die mannen. Ah, maar dat is niet multitasken hé, corrigeert Helga. Multitasken wil niet zeggen met drie één speech houden!
Een nieuw onderscheid is geboren. Multitasken voor vrouwen: een job hebben, de was doen, de kinderen opvoeden, sociale contacten onderhouden en de agenda van hun man beheren. Multitasken voor mannen: met velen één taak doen. Daarom vinden zij voetbal zo leuk. Dan kunnen ze met z'n elven één goal maken.

maandag 10 januari 2011

Stom B(o)os

"Ga je mee wandelen? Ik wil nog eens naar het bos uit mijn jeugd. We hebben daar in de buurt gewoond en ik heb er ook school gelopen."
Het is altijd leuk om door iemand meegenomen te worden naar een onbekende streek en je dan te laten gidsen. De wandeling start aan een brasserie waar we straks wat kunnen drinken en eten. Er is veel volk op de been en op sommige plekjes lopen we in een rijtje achter elkaar het bos door.
"Laten we wat rustigere oorden opzoeken, dit lijkt de Meir wel tijdens de solden!" Vrij snel komen we aan een weg aan de rand van het bos met enkele gezellige cafeetjes. Daar is het echter nog wat te vroeg voor, wij zijn bijlange nog niet uitgewandeld!
En we wandelen, we wandelen, we wandelen. Tot ik stilaan begin te verlangen naar binnen en zitten en warm. "Kan je ons terug naar de auto leiden?"
"Goh, nu al? Heb je genoeg gewandeld?"
"Ja, ik heb wel goesting om iets te drinken."
"Ik denk dat we die kant op moeten." En hij begint met zijn GPS te prullen.
"Ken jij je weg hier dan niet?" Het verwijt druipt van mijn woorden.
"Ik kan me in grote lijnen oriënteren, maar zo vaak zijn wij hier niet geweest hoor."
"Dus wij weten nu helemaal niet waar we zijn? En het is koud en mijn lijf doet zeer en jij kan niets zeggen om me wat op te vrolijken?"
Ik stel me aan, ik weet het, maar ik kan niet anders.
"Alles wat ik nu zeg, lijkt het alleen maar erger te maken, dus zwijg ik maar."
"Dat zal het beste zijn. Zoek maar gewoon uit waar we heen moeten."

De mensen die we tegenkomen en waar we de weg aan vragen zijn allemaal opvallend goed gezind. Ze eindigen hun wegbeschrijving telkens met iets vrolijks, iets dat zou moeten aanmoedigen.
"Dat kopje koffie straks zal des te beter smaken!"
"Geen probleem, het is nog niet donker hé."

Na drie keer de weg vragen naar de brasserie, valt zijn frank.
"We zijn ons al de hele tijd fout aan het oriënteren! We moeten helemaal niet bij die brasserie zijn, de auto staat aan een ander café."
"Dat meent ge niet! Dus die mensen hebben allemaal goed de weg uitgelegd, maar wij hebben de foute weg gevraagd!"
Tranen wellen op in mijn ogen. Ik vind mezelf de meest zielige boswandelaarster van de planeet, ik geraak er niet uit, uit deze verrekte negatieve bui!
Tot ik in het midden van het pad even stop, diep inadem en in mezelf zeg: "Heidi, ik hou van jou, ook nu, met al je kronkels en gedoe." En ik herhaal het nog eens even, in het geval ik het niet helemaal gehoord zou hebben. Pfoe, het valt allemaal wel mee. De zon schijnt weer, mijn lijf doet wat minder pijn en ik kan weer glimlachen. Aan deze bosrand staat een huis en de bewoners komen net thuis. "Zullen we het voor alle zekerheid nog eens even vragen?" En op een drafje holt hij naar het huis. Ik hoor van ver iets over 200 meter die kant op en ik wandel alvast die kant op. Aan de rand van het bos heb ik breder zicht op weilanden en op de blauwe lucht.
Hij zucht. "Daar baal ik nou helemaal van. Hoe kon ik me zo fout oriënteren?"
"Och," zeg ik vergoelijkend, "nog 200 meter en we zijn er."
"2OO meter? Nee hoor, nog 2 kilometer!"
Als een dolle stier storm ik het bos weer in. Ik bries en stamp. Gooi willekeurige woorden naar zijn hoofd. Mijn madeliefjes-bui was van korte duur.
"Ik baal toch ook. We moeten elkaar niet staan afbekken! Ga gewoon mee langs de weg, dan weten we zeker dat we goed zitten."
De makke koe in mij neemt het gelukkig snel over en laat zich naar de weg leiden. Daar komt hij op het ultieme reddings-idee: duim omhoog en liften. In geen tijd zitten we in een vlotte bak die ons tot aan de auto rijdt.
"Als ik dit nog had moeten wandelen, was ik als een platte vijg neergegaan."
"Kom we gaan iets drinken, ik trakteer pannenkoeken voor een vijg."

Shop-flop?

Verdorie, ik heb het weer gedaan. Het is weer gebeurd. Elk jaar neem ik mij voor om mij niet te laten verleiden. Jammer maar helaas. Het is bij de intentie gebleven.
Ik ben in het shoppingcentrum beland. In de volksmond ook wel de hel van Wijnegem genaamd. Een jeans wil ik, een jeans zal ik hebben. Bij mij moeten favoriete kledingstukken echt kapot alvorens ik ze kan vervangen. Mijn jeans had nu al op drie plekken gaten, waaronder eentje net onder mijn linkerbil en dat is met deze winter toch net te koud. Dus, met mijn focus op 'jeans' waag ik me het centrum in.
Zelf zoeken naar een jeans daar begin ik niet aan. Er bestaat immers geen zakwoordenboek voor deze wildgroei van termen: smart straight, regular rise, straight leg,... Ik wil kunnen zeggen: voor mij graag een klassieke jeans, zonder vouwen of gebleekte strepen, met gewone rechte broekspijpen. De verkoopster mag die vraag vertalen in jeanstaal. Wat Katia heel professioneel doet. (ik krijg later haar kaartje om aan de kassa af te rekenen, ten teken dat zij mij goed geholpen heeft) De maat? Tja, dat vergeet ik telkens weer, passen is het enige dat werkt. En kijk, in een mum van tijd heb ik drie exemplaren die door de keuring kunnen. Eén van de keuringsstrategieën: door de knieën buigen en checken of de broek aan je rug niet zo hard gaapt dat je onderbroek zichtbaar is. Of dat ze eigenlijk toch zo strak zit dat je buik tegen je rug plakt. Nog een andere check is een strak kontje. Want losse stof die onder je billen rare vouwen maakt, dat kan er niet door. Drie goede exemplaren dus waarvan er toch wel eentje in solden is mevrouw! En wat had je gedacht, de twee die het meest mijn voorkeur wegdragen, zijn....NIET in solden. Nee, ik begin niet te gillen. Ik ken dit scenario, het overkomt me telkens weer. Alsof ik er een neus voor heb om uit het ganse aanbod net dat te kiezen dat vers in de rekken hangt. De rest ligt op stapels in een wirwar door elkaar. Het ligt niet breed uitgestald en gemakkelijk grijpbaar. Je moet er moeite voor doen, je moet zin hebben om er in te grasduinen. Kleuren, maten, soorten het is een vergaarbak van wat plots wel tegen de helft van de prijs verkocht kan worden. Ik verdenk de winkeliers er van om meteen hun hele magazijn uit te kieperen, ook kledij van tien seizoenen geleden. En om dan koppig het solden-spel mee te spelen en toch die aan halve prijs te kopen, daar laat ik me niet in kennen. De jeans die het beste zit, die wordt het. Leve mijn nieuwe-niet-in-solden-casual-denim!