zondag 26 oktober 2008

Winteruur

Het uur is ‘verzet’. Niet in de zin dat het protesteert, maar in de zin dat we de klok hebben teruggedraaid. Op zich een gekke actie, want hoe kan je nu een uur ‘verzetten’? Je pakt het op en zet het van de linkerkant in de kamer naar de rechterkant. En dat doen we dan met z’n allen tegelijk, en – uiteraard - op hetzelfde tijdstip. Om drie uur vannacht. Ik sliep toen, dus ik heb het uur niet kunnen oppakken om het te verzetten.
Volgens mij zijn er drie manieren om hier aan mee te doen.
Voor je gaat slapen zet je al de klokken in je huis juist want je wil niet voor verrassingen komen te staan als je ’s morgens wakker wordt. Dus heb je je GSM, de ovenklok, de wekkerradio, de wandklok en al die andere klokken in huis al op het nieuwe uur gezet. De verandering gebeurt eerder geruisloos.
Je gaat uit, op café en maakt er net nu de sport van om tot 3 uur te blijven hangen. Zo kan je het allemaal live meemaken, met het hele café samen het uur terugdraaien en luid uitroepen dat je nu nog een uur langer kan blijven. Tournee générale!
Je gaat slapen op het uur dat het nu is, niks aan de hand. ’s Morgens word je wakker, je stommelt wat in huis rond, zorgt voor het ontbijt. Tot je plots beseft dat je de klok een uur mag terugdraaien. En dat kan met de glimlach want je hebt net een uur kado gekregen. Deze dag heeft een heel uur extra!
We willen allemaal zo graag wat extra tijd. Wat heb jij met je extra uur gedaan?

dinsdag 21 oktober 2008

Wellicht

Buiten de sneeuw
valt er niet veel
te geloven.

Een kleine god wellicht
die zich tussen vlokken vouwt,
zich weerspiegeld weet.

Grote goden houden zich
gewoonlijk buiten dit alles,
vertoeven er soms midden in.

Buiten de sneeuw
valt er niet veel
te rapen.

Een kleine droom misschien
waarin ik wasem op een raam ben,
kristalhelder getekend sta.

Grote dromen vallen als
glasscherven uit elkaar,
verzinsels van te koude nachten.

Witte druppels dwarrelen uit donzen wolken.

Verder valt er niet veel
te geloven,
een kleine god wellicht.

zondag 19 oktober 2008

Nieuwe madam

“Zijt gij een nieuwe madam?”
Die vraag werd mij plompverloren gesteld. Of ik een nieuwe madam ben? Ik ondervond de neiging om filosofisch te worden. In de trant van mensen die herboren worden, zich als nieuw voelen. Een bergbeklimmer die op de top van de Mount Everest staat met zijn armen ten hemel en een gelukzalige uitdrukking op het gelaat. Zo iemand voelt zich volgens mij herboren. Maar zo voelde ik mij niet. Ik was met de fiets gekomen en had dus geen heldhaftige daad achter de rug. Hoewel je fietsen in de Driekoningenstraat toch wel in de categorie ‘gevaarlijke actie’ kan onderbrengen, maar ik had geen behoefte om een vlag neer te planten of mijn armen ten hemel te heffen. Dus wat dat betreft was het antwoord nee.
Ik had echter zo’n donkerbruin vermoeden dat het dat niet was wat de vrouw achter de balie wilde weten. Ze keek me aan zonder oprechte nieuwsgierigheid te uiten, eerder met een lege blik die hard werken en lichte stress verraadde. Ze was niet echt geïnteresseerd in wie ik werkelijk ben, laat staan in hoeveel van mij dan nieuw is en sinds wanneer.
De vraag hing in de lucht en ik zocht tevergeefs naar een pienter antwoord. Ik moest me inhouden om niet in lachen uit te barsten want het meest van al werkte de vraag op mijn lachspieren. Ook wel op mijn wenkbrauwen die licht fronsend en verbaasd in de hoogte gingen.
Toen begreep ik de vraag voor wat ze was en hoewel ik me niet nieuw voelde, was het juiste antwoord toch ‘ja’. Ik was immers niet de madam die de boeken had afgeleverd die de bibliotheekvrouw nu behandelde. Ik was de nieuwe madam die met nieuwe boeken stond te wachten om ze binnen te leveren. De oude madam was al tussen de boekenrekken verdwenen nog voor haar boeken goed en wel ingeleverd waren. In al haar concentratie had ze niet gemerkt dat de dames voor haar neus een spectaculaire verwissel-act hadden uitgevoerd.
Toen ik dan mijn materiaal mocht binnenleveren – want dat was niet meteen – vertelde ik dat de CD me zeer goed bevallen was. Erg rustige, mooie Chopin. Met een zucht wenste ze luidop dat die muziek in de bib gedraaid zou worden, dat ze die rust wel kon gebruiken. En ze knikte fatalistisch met haar hoofd in de richting van joelend kindergeluid dat uit de voorleeshoek opsteeg. Ik denk dat het bib-personeel nood heeft aan een vormingssessie ‘omgaan met stress’.
Een nieuwe madam heeft gesproken.

zaterdag 18 oktober 2008

Herfstcliché

Ik fiets door het Peerdsbos, een bos met veel verschillende hoeken, kanten en tijden. De tijd ‘weekdag half vijf’ is mijn favoriete, met stip boven ‘zondag half drie’. Het bos is dunbevolkt: enkele wandelaars, een snelle fietser, mensen op weg van werk naar huis.
Richtingloos kies ik mooie brede paden met loofbomen die een wonderlijk spel spelen met het zonlicht. Het kleurenpalet maakt me duizelig, het maakt me high. Ik kan er niet té veel van hebben, dan barst ik. Maar net als een verslaafde kan ik er niet genoeg van krijgen. Nog even dat paadje in, en kijk, daar is het ook mooi, nog even tot aan de bocht. Met open mond weet ik niet waar eerst kijken. Als een klein kind zo blij ben ik als ik vijf vogels zie opvliegen die in hun vlucht een hoop bladeren doen opwaaien.
Stilaan geraak ik uitgefietst, mijn vaatje zonlicht is weer voldoende gevuld. Mijn boek roept evenals een warme plek binnen.
Ik stap de Melkerij binnen – waar ik eerst een lawaaiige veranda doorspartel – om dan binnen een rustige oase te vinden met uitnodigend in het midden tegen de verste muur een open haard. Een ferm exemplaar dat onverstoorbaar enkele houtblokken tegelijk aankan. En warempel, vlak voor dat gezellige vuur prijkt een lege ronde tafel. Ik wandel op de tafel af en vraag me tegelijk af waarom die andere mensen daar niet zitten. Waarom zitten zij zo ver af, achter een paal of bij de inkomdeur? Ik zet me neer en ben tevreden, het loopt gesmeerd. En kijk, daar is de ober al.
De ober vraagt echter niet wat ik wil drinken, hij zegt verontschuldigend dat hij net telefoon heeft gehad en dat deze tafel gereserveerd is. Mijn ogen speuren de tafel af naar een ‘gereserveerd-bordje’. Een lichte paniek blinkt achter in zijn ogen. Ik kijk hem aan met een uitdrukking op mijn gezicht die iets van donder en bliksem inhoudt en die vrij vertaald zegt: “Ik denk het niet. Ik zit hier al eeuwen en ik zit hier perfect.” Bijna kruipt hij achter het legertje lege stoelen weg. Ik vraag hem kordaat wanneer zijn gasten komen. Hij stamelt ‘rond zes uur’ en ik glimlach zelfverzekerd dat ik tegen dan al lang weg ben. Opgelucht over deze win-win situatie vraagt hij wat ik wil drinken en ik bestel triomfantelijk een warme chocomelk uiteraard mét slagroom. Dit wil ik vieren: mijn eerste open haard van de herfst.

woensdag 8 oktober 2008

Luxekast

Een kleerkast, twee open laden vol T-shirts met alle mogelijke mouwlengtes. Topjes met spaghettibandjes, haltertopjes, kleine mouwtjes, lange mouwen, van elk is er minstens één te vinden. Ze liggen bovendien netjes geordend: de lange mouwen bij elkaar in de rechterlade, de rest in de linkse. Het is een heerlijk zicht: een mooie, oude, eiken kast met een grote spiegel staat stevig op haar poten en laat met lichte trots haar hebben en houden zien.
In mijn blootje sta ik voor de kast, fris gewassen na een heerlijke ochtenddouche. Ik kies en combineer en verleg mijn kleren. Sommige dagen is er tijd nodig om tot een outfit te komen.
Zoals vandaag en dat gaat steevast gepaard met gedachten: 'Een zwarte bh past niet onder een wit topje.' ‘Laagjes, het is oktober, het zijn gekke temperaturen en dan zijn laagjes handig.’ Waarop een waterval aan beelden door mijn hoofd tuimelt. Hoeveel mensen zouden er op dit moment hun kleren aan het aandoen zijn? En wat met eskimo’s, hebben die ooit wel eens een warm moment dat zij ook in hun blootje kleren kunnen kiezen? Het laagjesconcept is voor hen waarschijnlijk een constante in hun leven. Onvermijdelijk komt ook het beeld van kleine hutjes met aarden vloer zonder kleerkasten die trots hun bulkende buiken laten zien. De laden van mijn kast schuiven ongemerkt wat naar binnen. Beelden van kamers die vestiaire of dressing heten, één paar schoenen op een platte, kartonnen doos, 1000 paren schoenen van Imelda Marcos.
Het beeld van de koude eskimo’s blijft hangen. Ik voel me baden in weelderige luxe, omdat ik in oktober, in mijn blootje, zonder de verwarming aan, sta te kiezen voor mijn kleerkast. Ik leef in overvloed.

zondag 5 oktober 2008

Dikken darm


Op een klein eiland in een klein meer op het domein van de Verbeke Foundation ligt Sleep Rectum. Joep Van Lieshout maakte deze dikke darm van polyester, bloedrood aan de buitenkant, voorzien van de nodige aders en spierwit aan de binnenkant. Feiten die mij onbekend waren toen ik de uitnodiging van 15 jaar Rasa kreeg en las dat je een overnachting kon winnen in dit kunstwerk. Vast van plan om dit te winnen, vroeg ik aan een vriend om mee te gaan naar het feest, als mijn persoonlijke geluksbrenger. En kijk, het geluk was aan onze kant en we konden zelfs twee dagen later al terecht in onze gekke bed and breakfast.
We komen laat toe, het is al donker en zonder veel woorden wijst de dame des huizes ons de weg naar ‘den darm’ zoals we Sleep Rectum intussen noemen. Ze geeft een korte rondleiding, enkele praktische tips en laat ons dan alleen achter op het grote domein. We installeren ons en besluiten een avondwandeling te doen.

Hoe heerlijk om de nachtelijke versie te ontdekken van de kunstwerken die her en der verspreid staan. Een kudde paarden ziet er verdacht veel levendiger uit dan overdag, wanneer je beter scheurtjes, gaten kan zien en kleine planten die door hun pantser groeien. Ik voel hun bloed kloppen en verwacht elk moment een briesend geluid in mijn oor. Met voorzichtige passen bewegen we ons tussen de dieren, onze eigen angst overwinnend. Wat verder staat een reuzengrote bijenkorf waar we middenin gaan staan met ons hoofd in onze hals. De ronde opening tekent grafisch af tegen een donkere hemel, als een werk van Escher.
Rondwandelen op een verlaten domein in een zachte, donkere nacht geeft iets magisch, een verbondenheid met al de kunstwerken die hier staan, dag en nacht, als het publiek weg is, als de kunstenaar er niet is en de eigenaars ook niet. Wij en de kunstwerken, wij en ‘den dikken darm’.
Na een verkwikkende nachtrust en met toch iets van polyester- en verfgeur in onze neus, worden we vergast op een lekker ontbijt. De zon schijnt op de dorpel, de meerkoeten en waterhoentjes laten zich horen en de eerste groep bezoekers wordt al rondgeleid. Wij genieten en zijn zeer tevreden met dit onverwachte geschenk.

Later op de dag zijn we terug in de stad en in de ban van het geluk kopen we allebei een Win for Life want dit is het moment, we voelen het! De loterij denkt daar anders over, allebei niets, zelfs geen eurocent. Tja ‘don’t push your luck’ zeker?