maandag 23 februari 2009

Boskrokus

Vrienden lachen geregeld smakelijk met mijn kennis over fauna en flora. Die is namelijk erg beperkt. Merk op dat ik niet ‘onbestaande’ schrijf. Dat komt omdat ik sommige dingen wel weet. Er is dus een basis. Maar ik ken inderdaad het verschil niet tussen een parkiet en een kanarie. Bovendien is mij dat al meerdere malen duidelijk uitgelegd en ik slaag er telkens in om dat helemaal te vergeten. Van andere soorten vogels heb ik ook niet veel kaas gegeten en ik heb het raden naar prille gewassen in een groentetuin. Een wilde kastanje kan ik nog net onderscheiden van een tamme kastanje. Waarschijnlijk zal ik die les natuurkunde erg wakker geweest zijn. Het helpt ook dat we in ons gezin de herfsttraditie hadden om zakken vol kastanjes te gaan rapen in de buurt.
Ze is dus eerder aan de magere kant, mijn fauna en flora kennis.
Dat weerhoudt me er echter niet van om met veel gretigheid naar de natuur te kijken en enthousiast te worden van bijvoorbeeld een bos met aan de rand een bende witte bloemen. Zoals voorbije zaterdag op de fiets doorheen Den Haag op weg naar het strand. Ik maak mijn compagnon attent op die bloemenpracht waarop zij prompt uitroept dat dit meiklokjes zijn. Nu weet ik één ding met absolute zekerheid: het is februari én dit zijn geen meiklokjes. Daar heb ik namelijk ook een band mee, want die kreeg ik elk jaar van mijn grootmoeder op mijn verjaardag in – juist ja – de maand mei. Dus ik roep even enthousiast terug dat dat niet kan en dat dit volgens mij boskrokussen moeten zijn. Dat kan kloppen aangezien we de eerste dag van de krokusvakantie zijn. Wat een geweldig stipte bloemen toch. Mijn compagnon uit haar twijfel, omdat zij mijn reputatie kent, waardoor ik er nog een schepje bovenop gooi en zeer stellig beweer dat dit de tijd van de boskrokussen is en dat zij inderdaad een wit hangend kelkje hebben, in tegenstelling tot de gewone gekleurde soort. Case closed zou je denken.
De volgende dag zijn we bij vrienden op bezoek en maken we een wandeling in hun buurt. We zijn nog geen vijf passen van hun deur verwijderd of daar staan ze te pronken, de boskrokussen. Met tientallen, wat zeg ik, honderdtallen in de voortuinen van deze Nederlandse wijk. In de verste verte geen bos te bespeuren. Hm. Als klap op de vuurpijl blijkt onze gastvrouw te weten dat het hier niet om meiklokjes noch om boskrokussen gaat maar dat het sneeuwklokjes zijn. Tja, daar zit iets in. Sneeuwklokjes, dat kan ook. Tot daar mijn overtuigende boskrokus-theorie.
En toch voelde het beter toen de sneeuwklokjes nog zelf uitgevonden boskrokussen waren, gespot in 2009 door ene Heidi Lambrechts, fauna-en flora-leek ten velde. Want geef toe, de boskrokus, ze bestaat. Dat kan niet anders. Zeg het woord eens luidop, dan proef je degelijkheid in de klanken. Je voelt dat het woord te stevig is om niet te bestaan.
Dus beste lezer, doe mee met mij en verspreid het woord. Binnen afzienbare tijd zal je ze in de ElsevierNatuurGids zien verschijnen: de boskrokus.

Geen opmerkingen: