Ken je dat? De
ongelooflijke pret om als eerste over een besneeuwd veld te wandelen? Onbegane
sneeuw oefent een aantrekkingskracht uit, maakt het bijzonder dat net ik daar
wandel, want je kan duidelijk zien dat er de voorbije dagen niemand anders
heeft gewandeld. Voor een vrouw uit de stad is het extra bijzonder. In de stad
vind ik na een halve dag sneeuw immers al geen onbegane weg meer, geen lapje
sneeuw zonder voetsporen, geen kraakhelder wit veld dat schittert in de zon. Mijn
eerste voetstap in zo’n krakende sneeuwlaag, heerlijk!
En ergens ook wel spannend. Want ik heb geen idee wat er zich onder de sneeuw schuilhoudt. Oké, ik ben niet in hooggebergte waar er ravijnen en bevroren
onderlagen voor gevaar kunnen zorgen. En toch. Ik ben een klein beetje
avonturier, ontdekkingsreiziger want ik ga waar nooit iemand ging. Ik zet voet
voor voet, niet wetende waar ik precies op stap. Gras? Modder? Bladeren? Hoopje
zand? Bevroren plas? Bovendien is de taal van de sneeuw mij vreemd. De eskimo’s
hebben er zoveel woorden voor, maar ik ben wat dat betreft sneeuwblind. Ik zie
wel het ongelooflijke aanpassingsvermogen van de sneeuw. Het volgt helemaal de
lijn van dat wat er onder ligt. Kleine bulten, kuiltjes, een tak, een wortel, de
sneeuw legt zich overal overheen. Maar verder weet ik niets over kleur, textuur
of smaak dat mij extra info kan geven, dat mij nog meer zou doen zien. Dus
geniet ik, van de pracht van een lijn sneeuw op een tak in een boom. Van een
spoor van een dier langs de rand van een bos. Van het kraken van de sneeuw
onder mijn met gaiters ingepakte schoenen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten