Een heemtuin. Tot voor kort zei dit woord me weinig. Het innerlijk beeld dat zich op mijn netvlies nestelde: een keurig rechthoekig stukje tuin, omzoomd door kleine haagjes met tussenin bloemen- en kruidenperken. Met dat beeld in gedachten trok ik exact een week geleden naar een echt exemplaar. Ik was benieuwd. Mijn Amsterdamse gastvrouw José verricht er wekelijks twee uurtjes vrijwilligerswerk. Op haar uitnodiging mocht ik mee om met m'n handen in de aarde te wroeten. Na al de stadse indrukken leek me dat een weldadig vooruitzicht. Zoals dat gaat in Nederland sprongen wij die ochtend op de fiets, voor mij was dat een OV-fiets die José voor me gehuurd had op het station. Deze Openbaar Vervoer - fiets had echter een 'achteruit-trap-rem' en dat was behoorlijk lastig fietsen! Het leek alsof ik net leerde fietsen en af en toe zwalpte ik vervaarlijk een kruispunt over of kon ik ternauwernood stoppen voor een drukke baan. Gelukkig kwamen we heelhuids aan bij de heemtuin met de geweldige naam 'De Drijfsijs'.
(probeer dat maar eens snel en correct te typen)
José nam me mee voor een verkennende wandeling en meteen bleek hoe verkeerd mijn beeld was. De heemtuin bleek eerder een heembos te zijn. Een plek beheerd door William, in opdracht van de stad Amsterdam en dat al 35 jaar lang. Toen kreeg hij een stuk grond toevertrouwd om er een heemtuin aan te planten. Onervaren en met veel zelftwijfel ging hij aan de slag: bomen planten, paadjes aanleggen, ... Deze jaren van lief en leed resulteren in de plek die het vandaag is: een plek die ademt, open staat voor bezoekers, voor leergierigen, voor werkwilligen, voor genieters, voor praters. Want dat deden we, we praatten anderhalf uur aan één stuk door. Over de verschillen tussen België en Nederland. Over de kunst om te leven volgens dat waar je zelf in gelooft. De kunst om het plannen en organiseren los te laten en in te spelen op dat wat is en dat wat voortdurend veranderd. Het leek me dat hij in die 35 jaar ontzettend veel van de natuur geleerd had en dat hij er in geslaagd was dat in zijn leven te integreren. Enthousiast riep hij uit dat veel mooie momenten totaal onverwacht en ongepland op je pad komen. Zoals internationaal bezoek uit Antwerpen op een doordeweekse dag.
Na het gesprek liepen we de heemtuin in, om toch nog even de handen uit de mouwen te steken. Ik liep achter hem aan en beeldde me in dat de bomen en struiken vol plezier hun takken naar hem toe bogen, uit dankbaarheid, want zij stonden hier dankzij hem. Maar zoiets doet de natuur natuurlijk niet, die gaat haar gang. Bovendien was hij hier eveneens dankzij hen. Toch was het een bijzonder zicht om William fluitend over het pad te zien gaan en te weten dat hij dat al zo lang doet, doorheen dit gebied dat geen geheimen meer heeft voor hem. En tegelijk alle geheimen van de wereld in zich heeft. Hij wees ons op een kale mispelboom en vertelde dat die al die jaren prachtige bladeren had en dat het dit jaar plots gedaan was. Hij zei dit zonder weemoed in zijn stem, eerder met verwondering en aanvaarding: zo gaat dat, iets ouds ruimt baan voor iets nieuws.
Hierna gingen we aan het harken, er liepen bezoekers voorbij, hij sloeg een praatje, ik kreeg meer last van mijn allergie. Heerlijk al dat buitenwerk tussen de pollen!
Maar stiekem ben ik jaloers dat José op dit moment weer kan genieten van wat buitenwerk in de Drijfsijs.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Je maakt me nieuwsgierig
gezien je beschrijving wil ik daar
ook wel een keertje gaan kijken als Jose me er introduceert.
Groet
Jan
Een reactie posten