De sneeuw is opnieuw gekomen.
Onverwacht voor mij, ik was er niet klaar voor.
Ploeterend waad ik door de dikke soep op het voetpad. Mijn rechtervoet is doorweekt. Blijkbaar heeft mijn schoen averij opgelopen de voorbije zomer en herfst. Een snee, over de ganse breedte, maakt dat mijn kous de dikke soep door de zool opslorpt. Met een natte koude rechtervoet stap ik de nachtwinkel binnen.
De nachtwinkelman onthaalt me warm en vraagt grinnikend hoeveel graden onder nul het buiten is. Minstens twintig verzeker ik hem en hij lacht met mijn blozende wangen. Ik denk maar één ding: warm binnen warm binnen warm binnen. De mantra herhaalt zich zonder moeite.
Huiverend duw ik de poort van de grote inkomhal open en in één klap ben ik uit weer en wind verwijderd. Ik ben thuis. Ik druk op het lichtknopje en open de tweede deur naar de traphal.
De deur valt dicht en daar links achter mij staat hij. Hij kijkt. Ik durf amper terug kijken. Want als ik dat doe, zie ik dat zijn ogen bloeddoorlopen zijn. Dat er kwijl uit zijn mondhoeken op de grond drupt. Als ik hem dan toch bekijk, komt hij dichter en raken zijn ogen steeds verder opengesperd. Hij krijgt scherpe slagtanden en klauwen van handen. Zijn lange haar hangt in slierten plat over zijn kop, langs zijn ingevallen wangen. Dan beweegt hij. Hij zet een stap vooruit en heft zijn linkerarm op naar mij. Plots staat hij dicht achter mij en gromt in mijn oor. Een geluid dat van diep komt, het doet me duizelen.
Ik ren de trappen op, weg van hem, weg van dit waanbeeld.
Weg van wat mijn eigen angst gemaakt heeft.
Gelukkig overleeft hij de gezelligheid van mijn knusse huis niet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Lieve Heidi,
Héél blij en opgetogen om je doorheen je dolle blog te leren kennen. Bezoek zeker ook de mijne en laat een reactie achter.
Veel liefs,
Nadia
http://politiekencultuur.blogspot.com
Een reactie posten